woensdag 9 april 2014
Roken
Je kunt pas meepraten over roken wanneer je eindelijk eens gestopt bent en zover lijkt het nu te zijn gekomen. Maar toch, een bevriende (rokende) kunstenaar pleegde tegen mij te zeggen: ook al stoppen wij, we blijven altijd rokers. Daar zit wat in. We hebben meerdere jaren een atelier gedeeld en zo de periodes meegemaakt van stevig roken, stoppen, herbeginnen en weer stevig roken. Zo onder het motto: als je iets doet, moet je het goed doen, geen half werk. Dat zullen mijn ouders vroeger ook gedacht hebben, nog niet beseffend in die tijd hoe schadelijk de gewoonte kan zijn voor eigen gezondheid en die van je omgeving. Laat staan het besef dat roken overal stank achterlaat. In je huis, je kleding, je auto en ook je adem wordt er bepaald niet frisser van. Dat merk je echter pas goed wanneer je niet (meer) rookt. Voor een geoefende roker is die geur een tweede huid geworden. Een soort vanzelfsprekend parfum. En zo kwam het dat vroeger op feestdagen en verjaardagen in de woonkamer een blauw, langzaam verschuivend wolkendek hing, tot aan het plafond, waar je als kind maar net onder door kon lopen. Op tafel stonden dan glazen gevuld met sigaretten. Zonder filter en met filter. Alle dames in het gezelschap rookten overigens vrolijk mee en meestal wisten je ouders perfect wie welk merk en welk soort rookte. Dat gold ook voor de sigarenrokers, daar stond dan een kistje voor klaar.
Mijn vader rookte Chief Whip, een kartonnen pakje dat je uit kon schuiven. Uitgevoerd in wit, groen en goud, met zilverpapier van binnen en met een logo dat mij aan paardrijden doet denken. Mijn moeder was aan de Miss Blanche, die waren verpakt in een kleurrijk pakje met geel, rood en zwart wanneer ik mij goed herinner. In beide gevallen sigaretten uit Virginia. De Amerikanen hebben na de oorlog heel wat ongezonde rotzooi en gebruiken deze kant op gestuurd en er uiteraard flink aan verdiend. Tamelijk hypocriet dat ze nu vooraan staan om ons te wijzen op de gevaren van roken en overgewicht.
Het was de gewoonste zaak van de wereld - je kunt je dat haast niet meer voorstellen nu - dat overal om je heen iemand rookte. In openbare gelegenheden, in de bioscoop, op televisie, in de trein, de bus, de tram, het vliegtuig en in de muffig ruikende kantine, nadat je een sportwedstrijd had gespeeld. Zelfs je onderwijzers en leraren rookten voor de klas. Op de middelbare school verlengden wij vaak een passer met allerlei hulpstukken (verleng benen) die we konden bemachtigen en zo visten wij een voor een de sigaretten uit het pakje Caballero van een leerkracht. Die stond op een schoolbord te schrijven, met de rug naar ons toe. Wanneer wij - en hij ook - pauze hadden, greep hij mis. Zijn pakje was dan helemaal leeggevist en wij hadden allen een peuk voor de pauze buiten het gebouw. Over peuken gesproken. Mijn broer en ik verzamelden 's morgens vroeg de peuken van mijn vader uit de asbak, kochten vloeipapier en maakten zo nieuwe sigaretten om zelf op te roken. Smerig en heel ongezond, maar dat vonden wij toen niet. Voor de vrije woensdagmiddagen van de lagere school verstopten wij een pakje halfzware shag en vloei in een van de hutten die we hadden gebouwd. Zo keken we uit naar onze vaste middag om met een rokertje te genieten van de vrije tijd. Tja, door al deze indrukken en ervaringen bouw je vanzelf het idee op dat roken genieten en ontspanning bevordert en zo heb ik het grotendeels ook ervaren. Uiteraard hielden mijn broer en ik onze groeiende rookgewoonte verborgen voor mijn ouders. Mijn moeder was dan ook danig geschrokken toen zij tijdens mijn puberteit een rij boeken uit de kast op mijn kamer trok en daar een klein uitgevallen tabakszaak aantrof. Eigen schuld, dikke bult dacht ik toen.
In dezelfde periode deed zich een nieuw fenomeen voor. Je kon iets van vijf kant-en-klare sigaretten ruilen tegen een joint, maar daar was ik minder in geïnteresseerd. Het geeft wel aan hoe de tijden veranderd zijn en ik wens mijn eigen kinderen toe er nooit aan te beginnen. Maar goed, ik was een verstokte roker en dat werd nog erger toen ik eind vorige eeuw naar Azië verhuisde. Het moment dat ik voor het eerst voet op Aziatische grond zette - in Medan, de hoofdstad op het eiland Sumatra - genoot ik van de zoete walm die opsteeg van de zogenaamde kretek sigaretten die daar werden gerookt (in die sigaretten worden kruidnagels verwerkt). Nagenoeg iedereen (meestal de mannen) rookte en je kon op elke hoek van de straat en in elke kiosk rookwaar kopen, dag en nacht. Zelf koos ik voor het merk Lucky Strike, ook al is dat Amerikaans. Goede tabak en een mooi logo, alhoewel ze daaraan gerommeld hebben de afgelopen jaren. Net als bij de logo's van verhuisondernemingen en auto's die bloementransport verzorgen, moet je soms ergens met je handen vanaf blijven. Dus ook van Lucky Strike, zelfs wanneer ik niet meer rook. Al die jaren in Indonesië is in menig schilderij een uitgedoofde peuk en een verfrommeld pakje sigaretten beland. Een wezenlijk onderdeel van mijn omgeving toen. Dat leidde ook tot onenigheid soms. Een koper wilde een serie werk van mij aanschaffen, waaronder een doek met als titel Coffee and Cigarette. Van bovenaf gezien een tafelblad met een geurende kop koffie en een onaangeraakte filtersigaret. De betrokken galeriehouder belde mij op om te vertellen dat de koper een fel tegenstander van roken was en of ik de sigaret in het schilderij niet kon veranderen in een potlood of iets. Nee, dat kon ik niet. Met klem wees ik hem op de titel en het schilderij was af, punt uit. Later ontmoette ik in dezelfde galerie de eigenaar van een van de grootste kretek sigarettenfabrieken in het land. Zelfde soort probleem. Of ik een samengeknepen pakje Lucky Strike niet kon vervangen door een pakje Sampoerna, maar men voelde al vrij snel aan dat zoiets niet mogelijk zou zijn.
Nu, terug in Europa, valt mij op hoe geprobeerd wordt het roken zoveel mogelijk uit te bannen. Een pakje sigaretten kost hier zeven maal meer dan in Indonesië bijvoorbeeld. Je kunt alleen tabak kopen in een speciale winkel en die zijn 's avonds gesloten. In restaurants kun je alleen nog maar - en terecht - buiten een sigaret opsteken. Al met al werkt dat voldoende ontmoedigend om die gewoonte stug vol te houden en ik prijs mijzelf gelukkig wanneer ik kan ontspannen zonder iets van tabak bij de hand te hebben, laat staan een sigaret te willen opsteken. Ik weet natuurlijk ook dat je riskeert je levensduur enorm te verkorten door stug door te gaan met roken. Maar altijd bleef ergens deze spreuk in gedachten hangen: een tevreden roker is geen onruststoker...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten