La Bruguière - April 2022
Het is zonnig en ik zit op het terras voor het grote huis waar ik sinds februari dit jaar op kamers woon. Vergeleken met de maanden die zijn verstreken staat de zon nu iets hoger en is het ook een stuk warmer. Onophoudelijk zoemen bijen van bloem naar bloem, hoor ik vogels kwetteren, zingen, fluiten of hoe je dat geluid ook moet benoemen. Een heel verschil met de stadsgeluiden kortgeleden toen ik in Amsterdam was. Aldaar tringelende en piepende trams, rammelenden fietskettingen, geroezemoes op de druk bezochte terrassen, sirenes en zelfs pistoolschoten. Een woning ietsje verderop in de straat waar ik logeerde bleek 's nachts doelwit te zijn, twee nachten op rij notabene, kogelgaten in het venster achterlatend.
Mijn bezoek aan Nederland was vooral bedoeld om meerdere dagen mijn bejaarde moeder te bezoeken en dat is gelukt. Een van deze dagen vierden we haar 92e verjaardag, mijn broer was er ook die dag met twee van zijn dochters en een flinke lading cadeau's. Voor mij werd het echt tijd om haar te zien, de vorige keer was ruim een half jaar geleden. Ze was toen net verhuisd naar een zorg instelling in Arnhem. Noodzakelijkerwijs, haar mobiliteit en zelfstandigheid lieten duidelijk te wensen over, ze vereenzaamde zienderogen en auto rijden om boodschappen te halen of om andere winkels te bezoeken werd steeds meer een riskante onderneming. Het verschil tussen iemand overrijden en een verkeersdrempel nemen zou haar wellicht niet meer zijn opgevallen. Ik wist via mijn broer (die haar gelukkig vaker ziet doordat hij in Nederland woont) en via zorg rapportage on line dat moeders geheugen enorm achteruit ging en dat ze regelmatig de weg kwijt was, letterlijk en figuurlijk.
Gelukkig herkende ze mij wel en was ze heel blij mij in levende lijve te zien. Een stuk leuker dan een wekelijks telefoongesprek, al dan niet met videobeeld, waarbij ik dan slechts haar oor, een deel van het plafond of soms de helft van haar gezicht te zien krijg. Slechts één jaar geleden woonde zij nog zelfstandig en reed ze ook nog in haar auto. Dat is nu moeilijk voor te stellen. Ze loopt slecht en heel langzaam. Ze vergeet nogal veel, zoals het bedienen van haar mobiele telefoon, het aan- en uitzetten van de TV en meerdere malen zelfs waar haar kamer in de zorg instelling zich bevindt. Personeel treft haar dan verdwaald en verward aan in één van de gangen van het gebouw en zij helpen haar om haar woning terug te vinden. Het besef de weg kwijt te zijn maakt haar intens verdrietig en troost is op zulke momenten geen luxe. Maar dan vergeet ze ook dat ze getroost en geholpen werd en dat het personeel vriendelijk en enorm behulpzaam is. "Is dat zo?" vraagt ze mij meerdere keren. Ook wanneer ik benadruk dat ze op een heel goede plek in een uitstekende instelling is terecht gekomen. Met een sfeervol restaurant waar je uiterst vriendelijk geholpen wordt, met tal van activiteiten en faciliteiten, met een beschut terras en een joekel van een park naast de voordeur. Bovendien heeft haar ruime kamer ramen tot aan de vloer met uitzicht op de omringende natuur en zijn de meeste meubels, schilderijen en objecten mee verhuisd.
Mijn broer en ik vinden het belangrijk dat ze nu 24 uur per dag zorg krijgt indien nodig en dat ze wordt geobserveerd om te zien of ze haar medicijnen inneemt, of ze voldoende eet en drinkt, of ze klaar is om deel te nemen aan een activiteit en of ze lichamelijke verzorging nodig heeft. Zelf heeft ze niet meer de contrôle, zoals een jaar geleden en eerder nog wel het geval was. Een van mijn beste vrienden in Nederland schonk mij onlangs het boek "Klaar", geschreven door F. Starik en onder andere de aftakeling van diens moeder beschrijvend. Sleutelwoord is de herhaling en veel fragmenten zorgden voor herkenning van schrijnende situaties en van een soort machteloosheid. Niet alleen voor mij, ook de moeder van die vriend verkeert in een gelijksoortige situatie. Die moeders toch!
En zo kabbelt het verder. Per telefoon herhaalt mijn moeder genoegen en ongenoegen, zonder opmerkelijke of opzienbarende détails prijs te geven. Dat ze nog steeds erg moet wennen aan de nieuwe omgeving. Dat die mobiele telefoon steeds maar raar doet en niet hetgeen ze er van verwacht. Dat het niet meevalt om nieuwe mensen/medebewoners te leren kennen. Dat er wel erg veel hulp behoevende bewoners rond strompelen door het gebouw, alsof ze zelf nog hartstikke goed ter been is. Dat de meeste personeelsleden wel weten wie zij is, waar ze precies woont en hoe ze heet. Dat het lampje van het modum steeds groen brandt en of dat erg is. Dat ze haar ondanks alles komen halen om deel te nemen aan een activiteit of om andere redenen, zoals de kapsalon bezoeken. Ze beseft echter niet dat ze levensmiddelen op de vreemdste plekken opbergt, welke weekdag het is, dat een boeket bloemen graag water wil en of ze nou wel of niet heeft gegeten. En dat ze eigenlijk zelf eten en drinken kan kopen in de kleine winkel beneden in het gebouw. Wel begint ze te beseffen dat een winkel buiten de deur bezoeken tot het verleden behoort, net als zelf koken, auto rijden, kleding wassen en haar kamer schoonhouden. Dat maakt wel dat de dagen lang duren en veel op elkaar gaan lijken. Daarnaast vergeet ze vaak haar mobiele telefoon bijtijds op te laden, zodat ze regelmatig telefonisch niet te bereiken is en mijn broer en ik zich zorgen maken omtrent haar welzijn en eventuele verslechtering qua gezondheid. We wonen nu eenmaal niet om de hoek, allebei niet. Enkele jaren geleden bood ik haar aan om bij mij in Frankrijk te komen wonen, zodat ik kon koken en haar kon verzorgen wanneer nodig, maar daar zag ze toen geen brood in. Te ver weg van vrienden en bekenden en de haar vertrouwde omgeving vond zij toendestijds. Ik had echter de ruimte en de tijd om de daad bij het woord te voegen die periode, nu is alles anders, het zij zo, maar moeder baart nu wel zorgen...