woensdag 26 februari 2014

Wolken


Het kon niet uitblijven. Na enkele verhuizingen naar andere landen met een verschillend klimaat, wordt automatisch je blik naar omhoog gestuurd: wolken. Een fenomeen. In beeld(spraak), in weerberichten, in religie, in muziek, in de schilderkunst en in talrijke uitdrukkingen. Vandaar de avatar die ik voor (a)sociale media gebruik. Ook als symbool voor een soort 'cloud working'. En voor aangenaam weer. Mijn grootvader, die kleermaker was, keek naar bewolkte luchten en zei dat als een patroon van een kledingstuk uit het blauw gehaald kon worden, dan zou het opklaren. Boeren en bergbewoners geven ook allerlei uitleg bij verschillende wolkenluchten.
Voor menigeen begint het al bij de geboorte, waar getuigen - inclusief de verse ouders - plegen te zeggen: een wolk van een baby! En tijdens het opgroeien komen daar andere uitdrukkingen bij. Achter de wolken schijnt de zon, met je hoofd in de wolken zijn, geen wolkje aan de lucht enzovoorts.
   Ik zal nooit een cabaret voorstelling, waar ik een van de toeschouwers was, vergeten. Dat was in een schouwburg in Zwolle en bij het betreden van de zaal klonken er allerlei liedjes. Het programma droeg de naam 'Achter de wolken schijnt de zon' en de liedjes ter opwarming gingen allemaal over de zon en over zonneschijn. Het doek ging open, de cabaretier kwam naar voren en vroeg onmiddellijk aan het publiek of ze gehoord hadden waar die liedjes over gingen. Ik antwoordde meteen - als enige - dat ze allemaal met de zon te maken hadden. Daarop had de artiest niet gerekend en hij was duidelijk van zijn stuk gebracht.
   Eens zat ik in de cockpit van een Boeing 737, vlak achter de twee piloten. Met groeiende ongerustheid zag ik hoe zij opstegen door een heel dik wolkendek, voor het navigeren slechts vertrouwend op de instrumenten. Alsof je de binnenkant van een hoofdkussen passeert. De vederlichte vulling vliegt dan links en rechts rond je oren. Voor hen de gewoonste zaak van de wereld, voor mij een rare ervaring. Na het doordringen van die watten-achtige laag is het natuurlijk genieten van een heldere hemel, keer op keer wanneer zij een vliegveld hebben verlaten. De piloten zien tijdens hun werk bijna altijd zonneschijn. Althans in Europa en wanneer ze overdag vliegen.
In Azië heb ik tijdens een vlucht een keer meegemaakt dat het toestel in een onweersbui terecht kwam en gedurende de hele vlucht hadden de wolken en onweer het toestel in hun greep. Geen pretje. De stewardessen zaten groen uitgeslagen vast in hun stoelriemen, de bagage rolde hoorbaar van de ene naar de andere kant in het ruim, de motoren brulden om het toestel weer recht te trekken en hagel tikte op de huid van de romp. Ik was de enige passagier die nog rechtop zat en niet aan het bidden was. De piloten hadden wel de deur van de cockpit geopend. Zo kon je zien dat zij rustig bleven en zeer frequent contact met de verkeersleiding onderhielden. Echt een vlucht waar je vliegangst aan over zou kunnen houden, dat is mij gelukkig niet overkomen.
Zelfs bij mooi weer was er in dat werelddeel sprake van een gelaagd wolkendek, vele wolken die elkaar op diverse hoogten en met uiteenlopende snelheden passeerden. Een interessant schouwspel. Wie kent dat niet, starend naar een wolkenhemel passeren allerlei fantastische vormen. Gezichten, speelgoedberen, olifanten en poedels. En wanneer de zon ondergaat kleurt een lucht iedere dag weer anders en fotocamera's kunnen daarover meepraten.
   En ook zonder foto's blijven bepaalde luchten in je herinnering bestaan. Mijn vader was mijn beste getuige. Tijdens een kampeervakantie, met een bungalowtent, aan een groot meer in het zuiden van Zwitserland zagen we gezamenlijk een merkwaardige lucht. Niet alleen met gitzwarte wolken, maar ook met kleurvlekken die je van wolken overdag niet gewend was. Roze, gele en oranje vlekken. Onheilspellend, letterlijk en figuurlijk. Nog geen half uur later was er sprake van stilte voor de storm, er ging veel dreiging uit van die lucht. Daarom gebood mijn vader mijn grotere broer, mij en onze moeder de tent in te gaan, de ritsen dicht te doen en ons goed aan de tentstokken vast te klampen. Hij zelf bleef buiten om de boel in de gaten te houden. Helaas is tentdoek niet transparant en moesten wij binnen veel aan onze fantasie overlaten. Zeer harde wind blies op het tentdoek, dat bol naar binnen ging staan. We hoorden mijn vader op het dak van de tent klimmen. Buiten was veel lawaai. Water stroomde de tent in, steeg en in een oogwenk dreef onze inventaris om ons heen. Luchtbedden, theezakjes, kleding en nog andere bezittingen. Om mijn vader niet teleur te stellen hingen wij aldoor krampachtig aan het skelet van die tent, het stijgende water trotserend. Na een kwartier werd het rustig en dorsten we naar buiten te gaan. Het was echter een zeer korte pauze. De harde wind stak weer op en binnen een mum van tijd hing het grootste deel van ons gezin weer aan het buizenstelsel dat de tent overeind moest houden. Mijn vader klom weer op het dak. En wederom moesten we de gebeurtenissen buiten die tent aan onze fantasie overlaten. Ook nu verstreek een kwartier en toen werd het stil. Dat bleef zo en daar dook mijn vader op. Hij had alles gade geslagen. De enige tent die nog overeind stond op die camping was de onze. Verder een ravage om ons heen. Omgevallen bomen, afgerukte takken, stukken textiel die ook ooit tent waren, verdwaald wasgoed en nog veel meer. Mijn vader kon zijn ogen niet geloven toen hij op het tentdak bivakkeerde en de windkracht in levende lijve had kunnen aanschouwen. Zelfs speedboten kwamen langs gevlogen, zo hard was die windhoos. Al stond onze tent nog overeind, de lol was er af en de volgende dag gingen we huiswaarts, een bijzondere ervaring rijker, dat weer wel.
   Mijn ouders leken een soort abonnement te hebben en trotseerden allerlei natuurelementen die uit de hemel kwamen. Tijdens een wintersport vakantie sneeuwde het als nooit tevoren, aldus de lokale bevolking. Mijn vader was als eerste wakker en wilde uit de caravan stappen. Hij kreeg echter met geen mogelijkheid de deur open, zich afvragend hoe dat kwam. Dus opende hij een paar gordijnen om naar buiten te kijken en het enige wat hij kon zien was een witte massa, de sneeuw lag tot aan het dak van die caravan. Hij keek in een vriesvak als het ware. Geen wonder dat de voordeur niet wilde openen, net als in een café draaide die deur naar buiten toe. Vervolgens is hij via een dakraam naar buiten gegaan en begonnen met het uitgraven van het tijdelijke onderkomen.
   Tijdens een andere reis naar Frankrijk werd het ook reuze spannend. Mijn ouders waren met zijn tweeën omdat mijn broer en ik al lang het huis uit waren. Sneeuw en de bergen achterlatend, waren zij afgedaald, meer naar het zuiden en neergestreken op een camping waar het mooi en rustig was. Totdat hevige onweersbuien losbarstten en het goot van de regen. Mijn vader ging buiten polshoogte nemen en mijn moeder wachtte geduldig in hun caravan, luisterend naar de druppels die op het dak en tegen de ramen werden gesmeten. Haar geduldige houding veranderde op het moment dat de caravan in beweging kwam, net een vertrekkend schip. Tegelijkertijd zag zij stralen water, die zich door de dichte voordeur naar binnen persten. Tijd om het schip te verlaten. Vanuit die caravan stapte zij in het donker in een soort meer en op hetzelfde moment kwam mijn vader aan, wadend door het stijgende water. En met de hond op zijn schouders in plaats van aan de lijn. Hij greep mijn moeder en met zijn andere arm de dichtstbijzijnde boom. Gelukkig een hoge boom, want het water bleef maar stijgen en zij klommen hoger om niet meegesleurd te worden. Vanuit die positie hebben ze beiden kunnen zien hoe auto en caravan zonder hun vertrokken en door het wassende, snelstromende water werden weggevoerd. Beelden die je een paar decennia geleden nog nauwelijks op televisie zag. Nu - enkele tsunami's en windhozen verder - raak je gewend om dit soort taferelen te zien omdat bijna iedereen een camera op zak heeft en netwerken nagenoeg direct het materiaal vertonen.
Dankzij de hoge boom hebben mijn ouders die overstroming overleefd. Door de zware regenval had zich nabij de camping veel water verzameld tegen een natuurlijke dam aan. Onder de toenemende druk van het snel stijgende water was die dam plotseling doorgebroken en al dat water stroomde direct over die camping.
Buurtbewoners hielpen mijn ouders aan kleding en andere benodigdheden. Niet lang daarna heb ik hen afgehaald toen zij per trein huiswaarts waren gekomen. In nogal hippe kleren en met sportschoenen aan stapten zij op het perron, ieder een vuilniszak dragend met enkele bezittingen die zij hadden teruggevonden. Een zeer ontroerend moment was dat.


woensdag 19 februari 2014

Skiën
















Zoals elke vier jaar staan de kranten (ook on line) weer bol van de berichten over de Olympische winterspelen. Elkaar aftroevend met soortgelijk nieuws en ouds. Politieke beschouwingen. Actie foto's, scores, achtergrondverhalen en het aantal medailles dat is binnengehaald, per land en per deelnemer, vullen de pagina's. Als schaatser van niet Nederlandse afkomst zul je wel af en toe moeten slikken wanneer het podium op drie plaatsen tegelijk wordt beklommen door in oranje kleding gehulde schaatsers. Dat schaatsen schijnen ze erg goed in te zijn, die Hollanders. En hun specifieke kleding gelijkt een tweede flinterdunne huid, zodat je - al dan niet oranje kleurig - ongeveer in je blootje schaatst met daardoor sterk verminderde weerstand. Ik las dat de Amerikanen daarbij vergeleken in een soort vuilniszakken schaatsen, dat levert natuurlijk aanzienlijk mindere tijden op en helemaal geen brons, zilver of goud. Toch vind ik zelf die donkergrijze vuilniszakken (althans hier in Frankrijk) ook flinterdun. Onbedoeld scheuren ze al wel voordat je die zakken vol vuil naar de vuilcontainer hebt gebracht. Ik kan mij dan voorstellen hoe die zakken tijdens het schaatsen ook scheuren, hoe al die resten gaan flapperen, ook nog voor je ogen kunnen plakken en je vervolgens het uitzicht ontnemen. Dan win je niet.
   Bij het zien van ijs, sneeuw en al die pistes moet ik onwillekeurig aan mijn eigen wintersport ervaringen terugdenken. Dat is lang geleden. Het geluid van bevroren sneeuw waarop je afremt en test of je ski's wel scherpe kanten hebben. Het zien van ieder woord dat je uitspreekt omdat het meer dan 10 graden vriest. De warme walm in een restaurant waar je binnenstapt, geurend naar warme wijn en kaasfondue. Het oogverblindende witte landschap, waardoor de wereld veel zachter lijkt te zijn geworden. Het wachten in de file voor de sleeplift of de gondelbaan die je naar de top verplaatsen, niet altijd wetend hoe moeilijk de afdaling zal zijn.
   Het begon halverwege de jaren zestig omdat mijn moeder tegen het einde van het jaar op aanraden van een arts rust nodig had. Het leek mijn vader een goed idee - ook al was het winter - om een korte vakantie te organiseren en vliegen naar een warm land deed je toen nog niet. Hij regelde via een kennis een caravan, die werd volgestouwd met dekbedden, kussens, jassen, een gaskachel en nog meer spullen waarvan je vermoedt die nodig te kunnen hebben in een winters gebied. Om toch lekker ver van huis te zijn gingen we met auto en caravan richting Zuid-Duitsland. Naar een wintercamping, niet ver van de plek waar traditiegetrouw op nieuwjaarsdag de wedstrijd schansspringen werd en nog steeds wordt gehouden. Daar moest dan vast en zeker sneeuw liggen en dat was ook zo.
   Onervaren als mijn ouders - en ook mijn broer en ik - waren aangaande het kamperen in de winter, overkwamen ons allerlei verrassingen. Het vroor 's nachts tussen de 20 en 30 graden en de geleende caravan was niet geïsoleerd. De gaskachel aanlaten tijdens het slapen was onverantwoord, zuurstofgebrek en brand zouden het noodlottige gevolg kunnen zijn. Dus gebruikten we alle dekens en dekbedden die we mee hadden genomen en hing er een wolkendek aan uitgeademde lucht in die (zomer)caravan. Net als bij echte wolken aan de hemel, bevroor al die condenserende waterdamp, met als resultaat ijspegels alom in onze schuilplaats. Langs kasten en planken leek het wel een druipsteengrot wanneer je wakker werd en je ogen opende. En zelfs de dekens zaten vastgevroren tegen de zijwand van de caravan. Via loting - met vier luciferhoutjes (eentje korter dan de andere drie) - bepaalde mijn vader wie die dag de kachel zou aansteken om de hut weer enigszins leefbaar te maken. Hup, een van ons sprong na loting het bed uit, maakte gauw de kachel aan en dook weer terug onder de nog warme dekens. Na een kwartier ongeveer werd die caravan echt een druipsteengrot. Stuk voor stuk begonnen de ijspegels door de langzaam oplopende temperatuur te smelten en te druppelen. Mijn moeder had de avond ervoor sponzen, doeken en bakjes uitgedeeld en zo moest ieder van ons een aantal meters bewerken om smeltwater op te vangen en af te voeren. Alles went.
   Op een ochtend ging mijn vader naar het washok om zich nog een keer, op een meer vertrouwde manier, op te frissen, te scheren en om zijn tanden te poetsen. Naast hem stond een Duitser aan een wastafel en die knoopte een gesprek aan. 'Es war letzte nacht sehr, sehr kalt', opende hij. Waarop mijn vader vroeg hoezo? Die man had om vijf uur 's morgens zijn gasfles bij de caravan gewisseld en het vroor toen 33 graden. Ging je dan thee zetten of iets, anders heb je toch geen last van een lege gasfles, merkte mijn vader op. Nee, voor de verwarming in de caravan, antwoordde hij. Oh, stoken jullie 's nachts, vroeg mijn vader. De man in kwestie staarde mijn vader verbouwereerd aan en sprak hogelijk verbaasd de woorden: jullie niet dan? Nee inderdaad, bij ons was het 's nachts in die hut tussen de 10 en 15 graden onder nul.
   Geen van ons had zich ooit op een paar ski's verplaatst, laat staan leren skiën. Dus beperkten we ons tot schaatsen op een schaatsbaan met perfect ijs. Niet op noren, nee, ijshockey schaatsen, die hadden mijn broer en ik. Wij waren duidelijk niet in de wieg gelegd voor lange afstanden en baanrecords. Kon ook helemaal niet op de relatief kleine schaatsbaan die zij daar in Zuid-Duitsland hadden. Maar de pret was er niet minder om. Mijn ouders vroegen na thuiskomst aan mijn broer en aan mij welk soort vakantie wij prefereerden, winter- of zomervakantie. Tegelijk kozen wij gebroederlijk voor de wintervakantie en zo gingen wij jaarlijks naar de bergen en de sneeuw in de maand december en januari. Mijn vader schafte een caravan aan, kocht stapels isolatiemateriaal en bouwde een veilige kachel in, die 's nachts aan kon blijven. En we gingen allemaal op les om te leren skiën, eerst met gehuurde spullen en ieder jaar daarna zorgden zakgeld en Sinterklaas voor het compleet maken van de uitrusting.
   Pubers als mijn broer en ik toen waren, kenden wij geen angst en al spoedig verkenden we - zonder dat onze ouders dat wisten - de in zwart (als moeilijkste) aangegeven pistes om af te dalen. Weliswaar soms wit weggetrokken rond de neus wanneer we na aankomst op de bergtop naar beneden keken met een wel heel erg steile helling aan de voeten. Dan wachtten we tot er een heel ervaren skiër arriveerde en keken we hoe die naar beneden zoefde. Zo moest het dus en daar gingen we zelf met duivelse snelheid bergafwaarts. Best kicken. Vooral voor mijn broer, die ging vaak nagenoeg rechtuit de berg af, zo snel als hij maar kon. In gebukte houding met een skibril op ter voorkoming van tranende ogen en met de skistokken stevig onder de oksels geklemd. Tijdens het autorijden heeft hij nog steeds die neiging om extreme snelheden te behalen. Een lange periode werkte hij in Duitsland, waar ze geen snelheidsbeperking kennen (kenden?) op de autowegen. Daar was ie druk met het bijhouden van Porsches en Audi's met hoge A aanduidingen. Met dezelfde snelheid als waarmee een vliegtuig het luchtruim kiest. Daarom spreekt men ten aanzien van zijn rijgedrag ook wel van laagvliegen vermoed ik.
   Skiën was erg leuk om te doen, ook al ging dat afdalen wel eens heel verschrikkelijk mis. Een keer doorkruiste ik met hoge snelheid onbedoeld een behoorlijk diepe kuil, dat kun je met zoveel sneeuw om je heen niet echt goed inschatten. Het gevolg was dat ik - ook onbedoeld - een salto inzette, zoiets als je skateboarders en behendige fietsers op TV ziet doen op een speciale helling. Die salto afmaken lukte uiteraard niet en met een smak belandde ik in een vreemde houding op het sneeuwtapijt. Door roepende omstanders en kloppen op mijn schouder kwam ik bij van die circus act, lachte ik, al merkende dat ik niets gebroken had. Dat dacht ik tenminste. Na overeind te zijn gekomen wilde ik verder naar beneden skiën, maar dat kon niet. Een ski was hevig op de proef gesteld door die val en finaal door midden gebroken, einde oefening. Maar met de opluchting alle ledematen nog in tact te hebben.
   Na nog veel vaker skiën en het intensief spelen van zaal handbal, ging het evengoed mis met de ledematen. Terwijl ik dacht voor militaire dienst afgekeurd te zullen worden vanwege mijn slechte ogen (zonder bril zou ik met gemak mijn eigen peloton kunnen neerschieten), werd tijdens die zelfde keuring ontdekt dat mijn knieschijven in behoorlijk slechte staat waren. Kraakbeen dat aanwezig behoorde te zijn was zo goed als verdwenen. Nader onderzoek en knie operaties volgden en vanaf mijn 19e levensjaar heb ik de ski's niet meer aangeraakt helaas. Nu krijg ik hooguit een kick wanneer ik anderen behendig op die latten een afdaling zie maken, het blijft een mooi schouwspel.

donderdag 13 februari 2014

Sjoenen














Aansluitend op het Schengen relaas blijft het beeld van de schoen en de internationale uitspraak van sommige Nederlandse woorden hangen. Sjoenen dus in plaats van schoenen. Wie de sjoen past trekt hem aan en zo zijn er nog erg veel uitdrukkingen met schoenen als onderwerp. Schoenen, voor en door de meerderheid der mannen, gedurende vele decennia, een ondergewaardeerd product en juist voor vrouwen een object dat heel makkelijk begeerte en kooplust opwekt. Dames willen met graagte schoenen in allerlei kleuren en uitvoeringen, zodat al die aangeschafte juweeltjes passen bij de kleding in hun garderobe. Terwijl mannen vaak hetzelfde paar helemaal aan gort lopen (ook de Franse president Hollande las ik laatst) en dan pas de aanschaf van een nieuw paar overwegen. De geoefende schoenen koper - zoals ik - weet echter al heel lang hoe en waar interessante schoenen te ontdekken. Want normaal gesproken word je - in welk land dan ook - niet erg enthousiast bij het zien van de collectie voor mannen in een schoenenzaak. Koeien zijn er wel in allerlei kleuren, maar de huid wordt vervolgens verwerkt tot een zo saai mogelijk product. Qua vorm, kleur en structuur.
   Op een dag stond ik er bij stil dat sinds het verlaten van het ouderlijk huis, ik geen enkel paar schoenen had weggegooid. Sterker nog, wanneer een paar schoenen heel lekker liep en de uitvoering aantrekkelijk was, kocht ik onmiddellijk nog een paar. Een soort back-up. Zo ook een keer in Berlijn in een heel spannende schoenenzaak, daar kocht ik van iedere schoen twee paar. Dan kon ik een schoen in tact laten (zwart) en de andere 3 van verschillende kleuren voorzien (met leerverf). Soms de neus, soms de hiel en op die manier kon ik allerlei combinaties dragen, afhankelijk van stemming of gebruiksdoel. Ook vond ik in Berlijn een keer Dr. Martens schoenen (met dat typische gele stiksel rond de zool), zwart met op het bovenstuk een verkeersbord ingenaaid. Een paar met een rode cirkel en een witte balk, verboden in te rijden en een paar met een blauw bord en witte pijl, eenrichtingsverkeer. De Berlijnse vriend met wie ik was bleek èn dezelfde schoenmaat te hebben èn die schoenen ook interessant te vinden. Dus kochten we ieder een paar en ruilden we links en rechts. Genoeglijk wandelden we dan samen door de Kurfürstenstrasse, voorbijgangers automatisch waarschuwend aan welke kant zij ons dienden te passeren.
   Met gemak creëerde ik een verzameling van zeker zestig paar lopende schoenen en laarzen, bepaald niet saai! Ik had onder andere halfhoge waterdichte laarzen waar veertjes en snippers papier in gegoten waren. En een soort Charlie Chaplin schoenen, zwart met veters en erg lange neuzen, ook een beetje lijkend op de schoenen (van drop) die hij verorberde in een van zijn films. En Amerikaanse boots voor de werkvloer, die ik later in frisse kleuren heb geschilderd en van felrode veters heb voorzien. En schoenen die (bleek later) door de Nederlandse ontwerper Jan Janssen waren bedacht. Voor een Duitse fabriek die eigenlijk gezondheidsschoenen en orthopedische schoenen maakte, maar eindelijk een ander, meer modieus product wilde verkopen. In plaats van veters had een stel schoenen een scharnier met een spijker, erg handig. En de neuzen heb ik toen pastel groen en zalmkleurig geverfd. En Engelse, handgemaakte laarsjes, die waren tot in lengte van dagen steeds weer te repareren en het oudste paar deed dan dienst als werkschoenen in het atelier. Kostbaar waren die tijdloze modellen, ze gingen echter met gemak tien jaar mee.
Een paar laarsjes, die ik nog steeds gebruik, is gemaakt van dezelfde stof als spijkerbroeken (denim) en vol trots lieg ik soms dat die schoenen zijn samengesteld uit oude spijkerbroeken van George Bush. Want die was pas een echte cowboy (nog meer dan de pas overleden Marlboro man). Nu nog moet je je schoenen wel eens uittrekken bij controle op een vliegveld als gevolg van Bush zijn bewind om terrorisme te bestrijden.
   Vaak trakteerde ik mijzelf op nieuwe schoenen op mijn verjaardag. Een van die verjaardagen vond ik een paar helder groene (neigend naar turquoise) schoenen, een soort kleine laarzen, die voor het eerst van mijn leven aanvoelden alsof ze helemaal voor mij waren gemaakt. Van het merk Free Lance kan ik mij herinneren. Een week later ging ik terug naar dezelfde winkel om nog een paar aan te schaffen, uitverkocht in mijn maat (42).... Dat was balen. Vervolgens heb ik tekeningen gemaakt van die schoen. Zij aanzicht, boven aanzicht, nog enkele indrukken in schetsen en die afbeeldingen verstuurd naar de fabrikant (in Engeland) met de vraag of diezelfde schoen in mijn maat nog leverbaar was. Nee! Nog even heb ik overwogen naar Istanbul te vliegen en daar in de wijk voor schoenmakers een aantal kopieën te laten maken, maar zover is het niet gekomen.
   Door verhuizing naar een tropisch land, eind jaren negentig, heb ik afstand gedaan van een flink aantal schoenen en daar toen een bevriende beeldhouwer een groot plezier mee gedaan. In de tropen draag je zelden dichte schoenen, daar loop je op slippers en sandalen. En soms alleen maar op blote voeten. Mijn cabrio's noemde ik die sandalen en helaas was je qua ontwerp en uitvoering afhankelijk van een zeer beperkt aanbod. Een Indonesisch merk met een Japans klinkende naam (Yongki Komaladi) had wel eens een paar bijzondere cabrio's en die kocht ik dan ook.
   Op een keer was ik met mijn galeriehouder in Jakarta en daar zagen we allebei Italiaanse schoenen die onmiddellijk in het oog sprongen. Zacht en soepel leer, een hoog model en in een grijze, naar lavendel neigende kleur uitgevoerd. Ook hij bleek dezelfde schoenmaat te hebben, dus pasten we ieder dat paar schoenen. Hij vond echter dat die schoenen meer bij mij zouden staan. Omdat de aanschafprijs - zeker voor Aziatische begrippen - nogal hoog was, stelde ik voor dat hij links en ik rechts zou kopen en dat we dan iedere week die schoenen zouden uitwisselen. Alhoewel lachend om dat voorstel, ging hij daar niet op in en de bewuste schoenen bleven achter in de winkel. Bijna een jaar later belde hij mij vanuit een schoenenwinkel in Jakarta. Dezelfde schoenen stonden voor zijn neus en nu 60 procent afgeprijsd. Of ik nog steeds belangstelling had en wat mijn maat ook al weer was. Pas ze maar zei ik en wanneer ok, kopen en meebrengen. Zo gezegd, zo gedaan en ik geniet nog steeds van dat paar.
   Wonend in Europa nu, moet ik bijna weer van voren af aan beginnen. En de prijzen zijn alleen maar flink gestegen. Gelukkig is er - wanneer het budget het toelaat - een schoenenwinkel (on line en in Rotterdam) die bijzondere schoenen voor mannen verkoopt. Een goede vriend heeft mij daarop geattendeerd. Knalgele schoenen, felroze, met bloem motieven, van namaak slangenleer, met koeienhuid en krantenkoppen, allemaal mogelijk. Menig muzikant en performer weet zijn weg naar die winkel nu te vinden. Al die schoenen zijn handgemaakt in kleine oplage, een lust voor het oog. Inmiddels heb ik enkele van die fraaie schoenen zelf in gebruik (deels geruild met schilderijtjes). En voorlopig red ik mij uitstekend met de bestaande voorraad, meegenomen uit de tropen, dus zo goed als nieuw. En al die oude schoenen zijn niet weggegooid eigenlijk, in mijn herinnering draag ik ze nog steeds.

woensdag 12 februari 2014

Schengen

















Schengen, een naam en een begrip waar ik vroeger niet zo bij stilstond. Dat er vrij verkeer van goederen en personen mogelijk werd binnen een aantal Europese landen sinds halverwege de jaren tachtig, dat stond mij bij. Maar zo lang je niet de grens passeerde en geen handel dreef met de buurlanden, merkte je er weinig van. En België en Luxemburg waren al heel toegankelijk. Pas toen ik vaker met een auto de grens passeerde op weg naar Zuid-Europa werd het verdrag zichtbaar. Je moest wel afremmen in het Franse grensgebied, dat was jammer (meestal reed ik die tijd 160 km per uur), maar met gepaste snelheid passeerde je dan onbemande hokjes, allerlei verkeersborden en constant geopende slagbomen. Het paspoort kon gewoon in de binnenzak of in je reistas blijven.
   Het had ook iets triests. Al die banen die verloren waren gegaan (zie: 'Rien à déclarer'), door roest en verrotting aangetaste gebouwen en het ontbreken van de spanning die je vroeger kende. Net als wanneer je van West-Duitsland naar Oost-Duitsland ging met de auto, dat was reuze spannend. In de verte zag je dan een woud aan felle halogeen lampen. Prikkeldraad en wachttorens. En dichterbij komend uniformen, veel uniformen. Met grote petten. En geweren, ook dat nog. Op zeer onvriendelijke wijze werd je paspoort ingenomen en die ging dan via een primitieve lopende band naar een huisje verderop. Daar werd je heel onderzoekend aangekeken en daar werden de nodige stempels geplaatst. Ook de auto waarmee je de grens wilde passeren ontkwam niet aan een zeer uitgebreide inspectie. Dat is allemaal voorbij nu, althans in de Schengen landen. Een gevolg was wel dat er mobiele brigades in het leven waren geroepen en zo is het mij meerdere malen overkomen dat ik op een willekeurige plek - ergens in Frankrijk - door douane beambten werd aangehouden ter controle. Eentje dook dan de auto in en doorzocht alle asbakken, op zoek naar peuken met sporen van hasj of marihuana. Duitse (!) herders honden doorzochten de rest van de auto en wanneer niets werd gevonden mocht je weer verder rijden.
   Door die grenscontroles ben ik wel redelijk allergisch geworden voor uniformen (ik ben ook nooit in militaire dienst geweest). Die allergie is later eens flink aangewakkerd toen ik in Azië - weliswaar onschuldig - werd aangehouden en vervolgens gedeporteerd voor een jaar. Stempels, schrijfmachines, uniformen, houten bureaus en zure gezichten bepaalden toen de sfeer. Iets om maar snel weer te vergeten.
   Lastige naam ook om juist uit te spreken, Schengen. Ik ben geneigd om de Nederlandse uitspraak te volgen, net als Scheveningen, schaatsen, schoenen, scherp, scheppen en noem maar op. Maar ja, Schengen is een plaatsje in Luxemburg, het drielandenpunt met Frankrijk en Duitsland en de Luxemburgers zijn uiteraard gewend aan een heel andere uitspraak, laat staan de Fransen en de Duitsers. Dus iets als Sjengen moet het dan worden. Omgekeerd hebben zij natuurlijk de grootste moeite met onze uitspraak, keelpijn krijgen zij er van. Sommige woorden in het Nederlands lijken qua klank wel Arabisch en wie weet zijn er bewoners in het Midden-Oosten die perfect onze taal beheersen, in elk geval voor wat de uitspraak betreft.
   Wanneer je niet met een auto reist, maar per vliegtuig, is het betreden van de Schengen landen nu een fluitje van een cent. Gewoon doorlopen wanneer je aankomt, niks controle. Daar staat tegenover dat belastingvrije aankopen in die landen ook verleden tijd zijn. En dus ook smokkelen, dat is weer jammer. En op de luchthaven Schiphol is een aparte hal gebouwd voor het Schengen verkeer. Met als gevolg dat je enorme lange gangen te voet moet doorkruisen om aan boord te gaan. Gezien de korte afstanden tussen de Schengen landen in Europa krijg je op Schiphol het gevoel dat je al bijna op de plaats van bestemming bent aangekomen.
   Noodgedwongen maakte ik de afgelopen jaren kennis met de minder leuke kant van de Schengen verdragen. De buitengrens van het Schengen gebied wordt fanatiek bewaakt, want eenmaal binnen kun je naar allerlei andere landen reizen. Mijn partner was Indonesische en heeft daarom een visumplicht. Dat visum is maximaal 90 dagen geldig en moet van tevoren via de ambassade in het thuisland worden aangevraagd. Voor die aanvraag dien je - schrik niet - de volgende documenten te overleggen (de meeste in tweevoud): een ingevuld Schengen formulier, origineel paspoort, kopie vliegticket (een retour), brief werkgever, brief sponsor, bankafschriften sponsor, kopie paspoort sponsor, verklaring met de belofte terug te keren, twee pasfoto's en de legalisatie van de handtekening van de sponsor. Daarnaast wordt er nog een interview afgenomen met concrete vragen omtrent doel, verblijfplaats en de sponsor. Is het dossier compleet en juist bevonden, dan gaat het snel. Met twee weken heb je dan het visum binnen. Vervolgens dien je je te melden bij de vreemdelingenpolitie na aankomst in het Schengen gebied en dat kan gelukkig on line.
   Is de verblijfsperiode van 90 dagen verstreken, dan dien je voor minstens 90 dagen het Schengen gebied weer te verlaten en begint de volgende ronde, zelfde procedure. Pas na meerdere keren wordt een visum verstrekt dat gedurende een aantal jaren is te gebruiken, dat scheelt hoofdpijn. Gevolg is dat ik mij - sinds ik in Europa woon en in een Schengen land - niet alleen sponsor voel voor het verkrijgen van haar visum, maar ook voor het financieel ondersteunen van de betreffende vliegmaatschappijen. Indonesië ligt nu eenmaal niet om de hoek. Plus dat wij alle twee ons een soort zeeman begonnen te voelen, 3 maanden samen en 3 maanden weg van elkaar. Dat is een heel gedoe!
Des te gekker wanneer je stil staat bij het feit dat Indonesië meerdere eeuwen Nederlands koloniaal gebied was, de grootste Islamitische provincie denkbaar. Het zou op zijn minst een verontschuldigend gebaar zijn om inwoners van Indonesië op soepeler manier binnen te laten. De Engelsen doen dat wel wanneer het inwoners van Singapore en Maleisië betreft en misschien nog voor tal van andere landen waarvan zij de bezetter waren in het verleden.
   Uiteraard keken we uit naar een bevredigende oplossing en na veel speurwerk on line werd die gevonden. Niet via Nederland, indien je die weg bewandelt moet je aan erg veel voorwaarden voldoen en ook nog op lange termijn. Dan ben je zo 3 visa binnenkomsten verder. Nee, het was beter om de Franse weg te bewandelen, temeer daar we ook meenden onze verblijfplaats daar te hebben gevonden. Trouwen - wanneer de benodigde papierwinkel in orde zou zijn - was de beste oplossing en bood mijn partner de mogelijkheid om een vergunning voor langdurig verblijf te ontvangen. Gezinshereniging heet dat. Die procedure verloopt dan - na overlegging van de huwelijksakte - via de Franse ambassade in Jakarta en zo had zij op redelijk korte termijn terug gekund via een enkele reis deze kant op. We waren er nog niet, maar de vooruitzichten waren gunstig. Dat was in elk geval een voorlopige troost voor onze zeeman's harten. Inmiddels is die relatie voorbij. Onder druk van familieleden die haar kostte wat het kostte in haar thuisland wilden houden is zij gezwicht en weer ondergedompeld in een traditionele en Islamitische omgeving. De moderne en ambitieuze vrouw die ik aan mijn zijde had is opgelost en verdwenen. 

dinsdag 11 februari 2014

Scrabble













Mijn moeder kwam op bezoek om de winter te breken en de zogenaamde feestdagen samen door te brengen. Zij arriveerde per vliegtuig, rechtstreeks vanuit Nederland naar het zuiden van Frankrijk. Zij had bijna af moeten zeggen, tegen haar wil. Een kleine week voor vertrek viel zij plat voorover op de straatstenen, uitgerekend op de dag dat zij een afspraak had met een behandelende arts voor haar op leeftijd geraakte hart. Dat hart weigert soms dienst en kennelijk was dat ook de oorzaak van haar valpartij. Met een gebroken neus, gekneusde handen, een gebroken rib en opname in een ziekenhuis als gevolg. Taai en volhardend als zij is, heeft zij alles op alles gezet om toch de geplande reis te kunnen maken. En zo kon ik haar begroeten terwijl ze in een rolstoel de aankomsthal werd ingereden, bont en blauw zag zij. Alsof ze een bokswedstrijd achter de rug had en ik informeerde of ze wel had gewonnen ondanks de blessures. Ze dacht van wel.
   Na enkele dagen was zij in staat om korte wandelingen te maken en de zon scheen, dat hielp ook. Die zondag was er een vlooienmarkt die wekelijks plaatsvindt en in kalm tempo zijn we langs de uitstalling van allerlei tweedehands koopwaar gaan kuieren. Tegelijkertijd viel ons oog op een Scrabble spel tussen afgedankt speelgoed en goed gebruikte huishoudelijke artikelen. De dame die bij deze verzameling hoorde verzekerde ons dat het spel helemaal compleet was. Zij opende de doos, we zagen dat deze Franse versie inderdaad compleet was en de scores van haar zelf en haar familie zaten er nog in. Voor een tientje mocht het spel mee en zo hadden wij een deal, mijn moeder trakteerde.
   Vervolgens thuis het spel gespeeld met het Larousse woordenboek op tafel, want als buitenlander weet je nooit zeker of je een bepaald woord wel correct spelt. Of dat een verkozen woord eigenlijk wel bestaat. En gelukkig zat er bij het spel een lijst met toegestane woorden die uit drie letters waren samengesteld, net alsof je lezen en schrijven leerde op de basisschool. Alleen was er op die school dan een voorkeur voor ongepaste woorden, die waren lekker kort en leidden tot afkeurende reacties van ouders en onderwijzend personeel. In de Franse lijst stonden drieletterige woorden waar ik nog nooit van gehoord had en die ook niet terug te vinden waren in het woordenboek. Maar wel handig om sommige letters te kunnen slijten.
   In de Franse taal blijken de W, de X, de Y en de Z wel heel lastig te zijn om een woord mee te vormen. Kennelijk duurde de Fransen het 26 letters tellende alfabet te lang en zijn de meeste woorden in hun woordenschat voorafgaand aan de laatste letters als voldoende beoordeeld qua aantal, betekenis en nuance. De laatste 4 letters halen nog geen volle pagina in het woordenboek, waar dan ook nog woorden staan met hoofdletters en die mogen niet in het Scrabble spel. Spannend was het steeds om te proberen goede woorden te vormen, punten te behalen en te pogen om aan het eind van het spel nagenoeg alle letters te hebben gebruikt. Ging best goed eigenlijk en zelfs na het vertrek van mijn moeder komt het spel met regelmaat op tafel. Het is al een paar keer gelukt om tijdens een ronde alle 7 letters tot een woord te vormen en ook te laten aansluiten bij woorden die al waren gelegd. Zal een Fransman niet gauw nadoen in Nederland.
   Sinds de 'smartphone' haar intrede deed en het aantal te gebruiken applicaties toenam, heb ik een tijd lang Wordfeud gespeeld, een soort compacte Scrabble. Aanvankelijk met een heleboel mensen tegelijk gespeeld, kandidaten kon je via een internet verbinding makkelijk vinden, ook in je eigen taal. Dat leverde soms ook grappige conversaties op, temeer daar de tegenspeler merkte dat er 7 uur tijdsverschil was, dat maakte nieuwsgierig. Een keer een meisje van een jaar of 9, die vroeg of ik meneer 'die en die' kende. Jazeker, maar ik vroeg hoe zij hem kende. Dat is mijn vader en hij verliest steeds van jou, merkte zij op. Uiteindelijk bleven er twee tegenspelers over, een vriendin die op hetzelfde eiland woonde en een mevrouw uit Nederland. De laatste speelster stelde ook vaak vragen. Naar aanleiding van de website met mijn schilderijen (boven aanzichten) had haar zoon gevraagd of ik ook piloot was. Hij wel in elk geval en of er in mijn buurt vacatures waren, want hij was pas gediplomeerd en werk was moeilijk te krijgen in Europa. Na de overtocht en de verhuizing heb ik Wordfeud links laten liggen en juist daarom was de vondst met mijn moeder een zeer welkome.

Films kijken



Gedurende de winter in Europa, wellicht door het gebrek aan daglicht, vind ik het nu nog steeds een groot genoegen om veelvuldig thuis naar speelfilms te kijken. De voorgaande periode in Azië keek ik ook veel en vaak films, dat kwam ook door de lange avonden. Het hele jaar door, omdat ik gedurende lange tijd iets ten zuiden van de evenaar woonde. En daar kwam bij dat je in dat werelddeel voor minder dan een euro een DVD kon kopen, vaak ook films die hun première in de bioscoop nog niet hadden beleefd.
   In de loop van 15 jaar ontstond een collectie bestaande uit bijna duizend speelfilms van wisselende kwaliteit en uit verschillende decennia. Alleen de films die vanaf de schouder in de zaal waren opgenomen, die bracht ik terug of de verkoper wist in de winkel al te vermelden dat de kwaliteit (nog) niet goed was. In veel winkels werd aangegeven dat hun handelswaar bestond uit 'originele kopieën', daarmee bedoelend dat je een eerste generatie kopie van het origineel kocht. Daarnaast was het verstandig om een speler van een onbekend merk aan te schaffen, net als de spelers die in die winkels werden gebruikt om een schijfje te testen op kwaliteit. Had je thuis een echt merk staan, dan kon het gebeuren dat het schijfje onleesbaar was.
   De lage aanschafprijs had ook een schaduwzijde, maar daar kwam je pas veel later achter. Wanneer je pakweg een half jaar na aanschaf een film nog eens wilde zien of iemand anders deelgenoot wilde maken. Dan ontdekte je dat de bewuste DVD vreemde plekken vertoonde, alsof de drager wegsmolt en het schijfje zichzelf aan het vernietigen was. Poetsen hielp niet en het afspeel apparaat gaf onverbiddelijk de mededeling dat de schijf ontbrak of dat het schijfje vuil was. Daardoor vermoed ik dat al die goedkope DVD's op afgekeurde schijven werden gebrand, met een beperkte houdbaarheidsdatum. Helaas stond die datum niet - zoals bij levensmiddelen - op de verpakking gestempeld.
   Een ander nadeel in Azië was dat ze daar nogal gek zijn op films waarin veel wordt geschoten, geworsteld, achtervolgd en waarin zwaard vechten en heel behendig springen de gewoonste zaak van de wereld zijn. Ten gevolge daarvan had je voldoende aanbod qua Amerikaanse films, vooral grote Hollywood producties en uiteraard qua films van eigen continent. Met name de Europese cinema was nauwelijks vertegenwoordigd in de meeste winkels. Om dat gat te dichten was je dan aangewezen op het af en toe binnenhalen van een film via je internet verbinding. Bepaald geen pretje met een bandbreedte van nog minder dan een halve megabyte per seconde, als het internet het al deed. Want door storm, regen en achterstallig onderhoud was het heel normaal dat je soms dagen lang geen verbinding had. Een film binnenhalen kon dan ook best langer dan een week in beslag nemen, niet zo erg wanneer de kwaliteit goed bleek te zijn, maar heel vervelend wanneer je dan een slechte kopie had opgescharreld. Of gewoon een rotfilm! In elk geval is het op die manier gelukt om de laatste jaren naar aardig wat Franse films te kijken. Films die nooit en te nimmer ter plekke op DVD te koop zouden zijn. Wat een verrassing indien je per ongeluk een Nederlandse film op DVD tegen kwam, dat is een paar keer gebeurd.
   Terug naar Europa, want daar woon ik nu sinds een half jaar, ietsje ten noorden van Nîmes in Frankrijk. Zuid-Europa dus, om de overgang van de tropen naar Europa zo vriendelijk mogelijk te laten verlopen. De collectie films is in Azië achtergebleven om twee redenen. Eerstens - zoals eerder genoemd - vanwege het wegsmelten van de informatie en ten tweede omdat je beter niet die kopieën exporteert naar een Europees land. Er zijn gerichte controles om dergelijke import tegen te houden. Slechts een handvol legaal aangeschafte films is meegekomen per container.
Die leegte is echter geen enkel probleem. Het ruimt op, het scheelt meters aan opgeslokte kastruimte en ter plekke is er voldoende compensatie. De nationale televisie zendt iedere werkdag aantrekkelijke films uit bij het aanbreken van de avond. Franse en ook buitenlandse films, op sommige zenders in de oorspronkelijke taal met ondertitels, erg prettig. En dan de internet verbinding. Een tolweg vergeleken bij de zandpaden met kuilen voorheen. Met gemak een bandbreedte van twintig megabytes per seconde en dan haal je een film die je per sé wilt zien in pakweg een half uur binnen. Zo is het mogelijk om periodiek films te zien met favoriete acteurs of gemaakt door favoriete regisseurs. Soms ook een film die nog niet eens in de bioscoop te zien is.
   Een lovende recensie leidt er ook wel eens toe om een zeer recente film te bekijken. En dan merk je hoe verschillend een ieder een film bekijkt en waardeert. Er zijn momenteel twee Amerikaanse speelfilms die zeer lovende kritieken oogsten en eveneens worden genomineerd voor verschillende onderscheidingen. Gekeken dus en wat een ontgoocheling! Ook al zijn de makers en de acteurs zeer het vermelden waard en klinkt het verhaal heel boeiend. Waar ik op ben afgeknapt is de stem onder die films die jou bijna alles uitlegt, de verteller. Die omschrijft dan wat je ziet of wat je had moeten zien, alsof je als een blinde naar een film zit te kijken, dat hou ik maar heel kort vol, veel en veel korter dan de lengte van de film. Gelukkig gaat het wissen en vergeten van zo een film nog sneller dan het binnenhalen. Om filmmakers, acteurs en producenten niet te kort te doen, kijk ik ook regelmatig betaald naar films op bestelling, in een bioscoop of aangeschaft op DVD's.
   Dan is er een trouwe vriend over de grens die ook heel graag films ziet en zoveel opslagruimte heeft (vele terra bytes) dat hij een film archief aan het opbouwen is. Ik mag op afstand inloggen en kan zo kiezen op genre, regisseur, acteur en nog meer. Fantastisch! Tweedehands heb ik on line ook nog een Apple TV gevonden en zo kan ik zonder een kluit spaghetti aan snoeren en kabels draadloos films naar een fors formaat scherm sturen. De mobiele telefoon is met een applicatie te gebruiken als afstandsbediening en de computer hoeft niet steeds heen en weer gesleept te worden van het ene vertrek naar het andere. Best lekker wanneer je op zo een lange avond ontspannen wilt genieten van een aantrekkelijke film.