maandag 28 april 2014

Beeldend kunstenaar














Het gebeurde niet vaak - enkele interviews en artikelen daargelaten - dat ik als beeldend kunstenaar mijn beweegredenen en drijfveren aan een grotere groep mensen kon ventileren, dus grijp ik hier mijn kans. Alhoewel voor mij voorop blijft staan dat het grootste deel van het beeldende werk voor zich moet spreken. Des te leuker is het om te horen hoe kopers na verloop van tijd een eigen verhaal hebben bij het werk dat zij van jou hebben aangeschaft. Toch blijkt, wanneer je tal van catalogi inziet en ook zelf allerlei vragen op je af ziet komen, dat redelijk veel mensen behoefte hebben aan onderbouwing van het werk dat ze zien of gaan zien of hebben gezien. Lastig is het om zo een relaas af te steken gedurende een opening van je tentoonstelling, dat verveelt al snel en wiebelend van het ene op het andere been kijken de bezoekers dan naar de tafels met heerlijkheden en naar de aanwezigen om te zien of ze enkele bekenden aantreffen. De afgelopen jaren loste ik dat op door kort en krachtig te zijn. Ik las regel voor regel mijn meest recente aankoopbon van de supermarkt voor met de conclusie dat kunst over het dagelijkse leven gaat en het dagelijkse leven over kunst. Ook kunstenaars houden - net als de kunstliefhebbers - van goed eten en drinken. En soms opende ik met een installatie. Geluid, licht en objecten namen dan vanzelf die taak van mij over.
   Maar goed, hoe zit dat nou met die scheppingsdrang. Zweten, zwoegen en werk maken, waar veelal geen hond op zit te wachten. Tenminste wanneer het niet je bedoeling is alleen maar de eventuele kopers te behagen. Dat zou kunnen, maar zo werk ik niet. Geen traditionele landschappen, zwoele naakten of gewoon wild geschilderde abstracte taferelen. Het begon lang geleden, als kind eigenlijk. Met papier en materiaal dat afgaf, zoals pennen, potloden en verf, interesseerde het mij om plattegronden te tekenen. Hoe je kamer er uitziet. Op welke manier je een gebouw zou kunnen neerzetten, welke straatpatronen je interessant vindt en meer in die richting. En ik verzamelde op onderwerp ansichtkaarten, van steden, landschappen, kunst en architectuur. Om mijn kleine wereld in kaart te brengen, te rubriceren en in gedachte te kunnen gaan reizen. Naast dat ik ook Donald Duck en andere eendjes heb getekend. En op de katholieke lagere school braaf religieuze boekjes heb zitten kleuren, lachen! Dan breekt de tijd aan, na wat oriënteren, grote meesters te kopiëren of te bestuderen en je af te vragen wat hen nou bezighield om tot dat soort werk te geraken. Een interessante bezigheid en leerzaam bovendien. Door een zeer boeiende tekenleraar die heel veel wist, heel veel kon en prachtig schreef, raakte ik voor het eerst geïnteresseerd in kunstgeschiedenis. Hij verzorgde een avond opleiding, eveneens voor tekenleraar. Vol vuur wist hij de geschiedenis aan de hand van lichtbeelden weer tot leven te wekken. En van hem leerde ik eveneens etsen, zeefdrukken, stillevens tekenen en mijn eigen handschrift ontwikkelen.
   Aanvankelijk was een van mijn favoriete kunstenaars Paul Cézanne, een soort voorloper van het kubisme en een kunstenaar die het impressionisme achter zich had gelaten. Naar aanleiding van zijn werk heb ik met vreugde buiten geschilderd en getekend, ook in Zuid-Frankrijk. De overdaad aan daglicht, de ruimtelijkheid die ik aantrof en de bijna altijd waaiende wind in de Provence stimuleerden enorm om  materialen te onderzoeken en te proberen hetgeen wat ik zag in beeld te vangen. Traditioneel in zekere zin, maar nuttig was het wel. Met zacht pastelkrijt probeerde ik de nerveus bewegende bomen en struiken vast te leggen. Met een gewoon potlood maakte ik heel gedetailleerde tekeningen van kastelen en de omliggende tuinen. Of kleine studies van bloemknoppen die op springen stonden.
   En in dezelfde periode kreeg ik jarenlang les 's avonds op een vervolgopleiding voor tekenleraar. Daar tekenden we portretten, schetsten we modellen in allerlei houdingen, schilderden we in vrije technieken, leerden we stereo metriek en kalligrafie. Een waslijst aan disciplines moesten we doorlopen en onder de knie krijgen. Pas later ontdekte ik het gemak ervan. En dan komt het moment dat je moet proberen om bijna alles weer te vergeten. Om een blanco start te kunnen maken. Tekenleraar ben ik in elk geval niet geworden, nou ja heel eventjes. Boeiender, maar veel moeilijker ook is het om je eigen weg te vinden en net als een kind weer allerlei ontdekkingen te doen. Niet bang te zijn voor mislukkingen. Te durven experimenteren aangaande materiaal, onderwerp, formaat en ruimtelijkheid. Piet Mondriaan - die ik enorm bewonder wat zijn werk betreft - beweerde dat je eerst destructief moet zijn, chaos creëren en van daaruit opbouwen. Nou, dat is hem heel goed gelukt wanneer je de ontwikkelingen in zijn werk ziet. Dat geldt ook voor Joan Miro. In Barcelona hangen werken die hij op hoge leeftijd heeft gemaakt en die een eenvoud en kracht hebben om jaloers op te worden. En zo zou je een boek kunnen vullen met treffende voorbeelden van wat kunstenaars allemaal gemaakt hebben, maar dat doe ik hier niet en dat is natuurlijk al op talrijke manieren gedaan. Alleen effe Henri Matisse noemen, want dat vind ik heel indrukwekkend werk en ja, Andy Warhol natuurlijk, Francis Bacon, Freud en nu voel ik al dat ik nog honderden andere kunstenaars moet gaan noemen, ook jongere en nog levende, zo boeiend is ons vak. Maar laat ik mij nu beperken tot mijn eigen drijfveren en ervaring.
   Mijn werk kwam pas goed op gang toen ik geen andere dingen meer aan mijn hoofd had, de bijzaken waar ik echter wel mijn brood mee verdiende. Zoals grafische vormgeving. Dat was leuk en hard werken, verdiende goed, maar ik was altijd bezig voor anderen en mijn eigen ontwikkeling haperde daardoor. Alsof je in een sneltrein zat die niet stopte bij de stations waar je eigenlijk uit wilde stappen. Dat moest veranderen. En veranderde ook. Op een dag besloot ik het ontwerp bureau een halt toe te roepen en slechts een enkele opdracht aan te houden om zeker te weten dat ik brood op de plank had. Dat besluit werd gevoed door mijn alleraardigste en kordate agente die ik tezelfdertijd ontmoette. Zij zette zich geweldig in om mijn werk onder de aandacht te brengen en dat compenseerde al vrij snel het loslaten van grafisch ontwerp werk. Pas toen ging ik los en ontstonden er series met tal van plattegrond schilderijen, allerlei thema's van bovenaf gezien. Zo ontdekte ik, al doende, dat je mijn werk met een gerust hart kunt draaien. Gaf niks wanneer de hangrichting anders was dan de richting waarin het werk was geschilderd, sterker nog, dat verandert je standpunt als toeschouwer op verrassende wijze. En dat geldt nog steeds. Heel regelmatig probeerde ik het bovenaanzicht los te laten, om te veranderen. Dat lukte en toch komen die vogelvlucht schilderijen steeds weer terug, een virus wellicht. Of het nou om mensen en ontmoetingen gaat, stillevens (de desktop serie) of interieurs. Ik heb mij ermee verzoend en wie weet zien anderen wat ik niet zie, het is herkenbaar voor mijn manier van werken en denken.


   Like pedestrians who walk without any certain destination, Wigman mapped his personal travel in reading reality. This mapping is not only done by the mind that formulates concepts, but also involving the body and soul that has desire, dreams, and enjoying the complexity of signs. The result is a map that describes structure and its subconscious level at the same time: a map that paradoxically reveals what cannot be mapped. 
   Wigman’s art is a poetic cartography which compiles the power of design, the richness of literary content, and the charm of poetry.      


   Arif Bagus Prasetyo, curator, alumni IWP University of Iowa, United States

zondag 27 april 2014

Moeder














Als product van beide ouders is het logisch dat ik na mijn vader zeker mijn moeder haar plaats op papier toebedeel. De andere helft die mij bovendien gedragen heeft tijdens de zwangerschap en mij eveneens vanaf geboorte heeft gekend en meegemaakt. Heerlijk om te horen hoe zij zich nog voorvallen herinnert, die je als kind niet hebt onthouden of die een andere indruk hadden gemaakt. De dag dat ik werd geboren was het 33 graden Celcius en ik huilde aan een stuk. Totdat ik een kruik met warm water in mijn bedje kreeg, toen was ik tevreden. Hoe ik als kleuter nijdig kon worden wanneer ik mijn zin niet kreeg en uit nijd het tafelkleed onder een gedekte tafel wegtrok. Dat ik met grote regelmaat uit bed donderde. Hoe ik met mijn opa uit wandelen ging, wij samen op bankjes plaats namen om naar mensen te kijken en iedereen ongerust was omdat we de hele dag waren weggebleven. Dat een buurvrouw mij eens in haar kelderkast had opgesloten omdat ik kattenkwaad had uitgehaald en ik toen uit boosheid in alle kazen had gebeten. En ik hield niet eens van kaas. Hoe mijn knuffelbeertje in de stadsbus was achtergebleven en nooit meer werd teruggevonden. Afijn, een waslijst aan herinneringen.
   Zij heeft in elk geval mijn vader overleefd en hoe. Na vele moeilijke jaren, waarin ze mijn vader enorm miste als maatje, echtgenoot, handige man en nog veel meer, heeft ze geleidelijk aan haar draai gevonden. Het moeilijkste voor haar was waarschijnlijk het stap voor stap opruimen van de sporen die hij had nagelaten. Behalve foto's natuurlijk. De eerste keer het beddengoed verschonen en daarmee een aangename herinnering aan zijn geur laten verdwijnen. Kasten uitruimen, de kapstok legen, de auto starten, de caravan verkopen en alleen aan tafel naar een maaltijd staren.
   Omdat mijn vader nogal bezig was geweest in en om het huis, bleef hij aanvankelijk in iedere hoek aanwezig. Ik prijs mijn moeder dat ze het aandurfde om in étappes het interieur van de woning te veranderen. Een houten wand sneuvelde en maakte plaats voor helder stucwerk. De zitmeubelen die lange tijd dienst hadden gedaan verdwenen naar een kringloop winkel. Er kwamen strakke meubels voor in de plaats. Grote donkere kasten mochten ook weg, die verving ze door kleinere kasten in lichtere kleuren. Nieuwe schilderijen kregen een prominente plaats aan de muur en zo kwam het dat het net leek of zij verhuisd was, maar dat was niet zo. Kwam er iemand op bezoek die de woning voorafgaand aan de ingrijpende veranderingen niet gekend had, dan luidde soms de vraag of mijn moeder bij haar dochter was ingetrokken.
   Dat was stap een, het nieuwe interieur en het stilletjes aan wennen om allerlei dingen in je eentje te doen. Toen de pech, meerdere jaren na de dood van mijn vader, dat zij toenemende hartklachten kreeg en op een wachtlijst terecht kwam voor een zeer ingrijpende hartoperatie. Zij kreeg onder andere een nieuwe hartklep. Ik hield uit voorzorg mijn hart vast, niet wetende of die operatie goed zou verlopen. Doodeng om na de behandeling je moeder heel bleekjes te zien liggen, in leven gehouden door een soort robot die piept en zucht. En met een beeldscherm naast het bed waarbij je hoopt dat de gekleurde grafieken uitslag blijven vertonen. Maar taai als zij blijkt te zijn, verliep herstel voorspoedig en heeft ze inmiddels een behoorlijke verlenging gekregen. Zij is nu vierentachtig en die operatie vond achttien jaar geleden plaats. Een soort grote onderhoudsbeurt was het dus en qua nazorg heeft zij nog steeds garantie. Die ingreep werd uitgevoerd net voordat ik naar Azië vertrok en zo komt stap twee aan bod.  
   Ging mijn moeder altijd samen met mijn vader met de auto en later met een caravan erbij op stap, dat ging drastisch veranderen. De aanloop was een reis die ze met zijn tweeën een keer per vliegtuig hadden gemaakt, naar Turkije. Ze hebben alle twee enorm genoten van die reis en de andere cultuur waarin zij werden ondergedompeld. Dat was notabene de eerste keer dat mijn moeder ging vliegen, een nieuwe ervaring. Nog met een rotmaatschappij ook. Nou, ze heeft er wat mijlen opzitten nu. Ze was veel eerder in Azië dan ik en niet met de auto. Nagenoeg ieder jaar vloog ze naar Bali om mij en mijn gezin op te zoeken, ook al vond zij die vochtige warmte maar niks. Soms combineerde zij die reis met het bezoeken van een ander land, zoals Nieuw-Zeeland. En zo - voor zover ik het mij goed herinner - ging zij onder andere naar Zuid-Afrika, Indonesië, Cuba, Mexico, Portugal, Jordanië, Egypte, Laos, Cambodja, Italië en Frankrijk. Mijn vader zou zich rot gelachen hebben te weten dat ze bijna de halve globe heeft rondgevlogen. Wanneer mijn moeder nu naar Marseille in Frankrijk vliegt is het voor haar net eender of zij de bus pakt die kant op.
   Verre reizen maken, dat zit er echter niet meer in. Ze vergeet soms dat haar lijf ruim tachtig is en haar hoofd en energie blijven steken bij rond de vijftig. Ze deed mee aan groepsreizen waarbij de gemiddelde leeftijd van de deelnemers aanzienlijk lager was. Ze kan niet tegen oude mensen, zegt ze dan. Die zeuren zo. Op aanraden van artsen en ook op mijn advies zou het geen kwaad kunnen wanneer zij van een soort gemiddelde uitgaat nu, iets van tegen de zeventig. Dan kan zij zichzelf nog wel bijbenen vermoed ik en het heeft er alle schijn van dat zij zich daarvan bewust is. Het lot heeft daarbij een handje geholpen. Twee jaar geleden is zij - na lang wachten tot er een appartement vrij kwam - verhuisd naar een hele plezierige seniorenwoning. Voor bewoners van vijfenvijftig jaar en ouder, nou dat past wel bij haar en je struikelt er niet over de rollators en rolstoelen. Maar goed, zij verhuisde op haar manier. Alles tot in de puntjes geregeld en het appartement moest flink worden opgefrist. Hier een muur wegbreken, daar een muur oprichten, oude keuken eruit meppen, een nieuwe keuken op maat bestellen, alles schilderen, een extra tochtdeur aanbrengen en ga maar even door. Iemand van dertig zou al moe kunnen worden bij de gedachte alleen. In plaats van even uit hijgen had ze reeds een reis geboekt naar Cambodja en die reis was bijzonder zwaar. Dat gaf zij zelf toe en dat is heel wat. Een jaar geleden kreeg zij de rekening gepresenteerd en ging ze bijna de pijp uit, het scheelde niet veel. Dankzij een alerte hulp in het appartementencomplex en de professionaliteit van ambulance personeel heeft zij het gered om te blijven leven. Geluk bij een ongeluk was ik in die periode met mijn vriendin op reis door Europa, vooral Frankrijk, om te snuffelen hoe het zou zijn om daar te gaan wonen. In Parijs hoorden wij van mijn moeder zelf per telefoon dat het niet zo lekker ging en dus hebben we de eerste de beste snelle trein gepakt om haar op te gaan zoeken. Dat was op (de laatste) koninginnedag, de trein ging niet verder dan Schiphol en temidden van oranje uitgedoste mensen zochten wij onze weg. We konden van een goede vriendin de auto lenen en wat een verrassing was het de deur naar de kamer te openen in het ziekenhuis waar mijn moeder lag. In bed lag eerst een oude vrouw en toen we later afscheid namen lag mijn moeder er weer, een vijftig jarige in een wat verouderd lijf.
   Nu vertelt ze haar vriendinnen en kennissen hoe blij ze is dat haar jongste zoon weer in de buurt woont. Zelf woont zij in Velp, zo tegen Arnhem aan. Dus denken die mensen dat ik ergens in Midden-Nederland vertoef. Wanneer zij uitlegt dat ik nu iets ten noorden van Nîmes in Frankrijk woon, kijken ze heel verbaasd. Maar voor mijn moeder is het nogal een verschil of je twaalfduizend of twaalfhonderd kilometer van haar vandaan woont en gelijk heeft ze. Omdat ze al een flinke tijd rondloopt zijn tal van mijn vrienden met haar begaan en kennen haar dan ook van feesten en andere bijeenkomsten. Altijd leuk om te zien hoe ze dan wordt benaderd en deelneemt aan gesprekken. Ze hoort er helemaal bij en zo moet het. Schiet mij ineens te binnen dat toen mijn vader nog leefde zij samen naar een opening van mijn tentoonstelling waren geweest. Omdat een vernissage qua gesprekken en drank nogal lang kon duren, gingen mijn ouders vast naar mijn huis. Om mij een beetje te ontzien namen zij alle bloemen die ik had gekregen in de armen. Met de tram zijn ze vertrokken en de felicitaties die volgden waren niet van de lucht. Alsof ze weer getrouwd waren. Diezelfde tram was eigenlijk op weg naar de remise en de bestuurder was zo enthousiast, dat hij mijn ouders tot op loopafstand van mijn huis bracht. Geinig.
   Helder van geest als zij is gaat ze drie keer per week kaarten met verschillende partners, rijdt ze in een nieuwe hybride auto, hangt ze 24 uur on line om emails en berichten te lezen en haalt ze ook haar eigen boodschappen. Chapeau! Het vele reizen heeft zichtbaar haar geest verruimd en mijn moeder heeft totaal geen last van de gemengde bevolking die Nederland nu huisvest. Of je nou homo of lesbisch bent, maakt haar niet uit. Van Islamitische komaf uit een ver weg land, allemaal prima. Gedeeltelijk schemert nog het gedachtegoed van mijn vader door natuurlijk, maar ze handelt ook uit eigen ervaring. Bijvoorbeeld omdat ze zwemles en taalles heeft gegeven aan Turkse vrouwen, zo hoor je nog eens wat. En een keer kwam ze op oudejaarsavond aan op vliegveld Rotterdam en moest door hele dichte mist met de auto terug naar huis. Die mist was zo hevig dat zij met de zijkant van de auto langs de vangrails in de middenberm schuurde. Ze reed op het gehoor als het ware. In Arnhem, waar ze toen nog woonde, zag zij net zo goed geen hand voor ogen en kon ze de weg naar haar eigen huis niet eens vinden. Een aantal jongens met Marokkaanse achtergrond informeerde waar ze heen wilde en die zijn voor haar auto uitgelopen om haar veilig naar huis te begeleiden. Dat vergeet je niet en die dingen lees je nou net niet in de krant.

Namen noemen



De afgelopen twee maanden heb ik - met veel genoegen - verschillende boeken van de hand van schrijver en columnist Martin Bril gelezen op mijn eerste generatie en daardoor best zware iPad. Maar hij doet het na vier jaar trouwe dienst nog prima, dat is het goede van Apple producten, ook al zijn ze niet voordelig in aanschaf. Bijna elke avond zat ik een uurtje voor het slapen gaan lekker onderuit gezakt tegen een stapel kussens op mijn oude Ikea bed, met een glas Calvados van Père Magloire onder handbereik en de iPhone met het geluid uit op het nachtkastje. Genietend van zijn opgetekende belevenissen in Nederland en in Frankrijk, zijn scherpe observaties, de soms wrange humor en het telkens maar heen en weer reizen van huis naar buitenhuis, al dan niet in zijn Volvo. Daarna ben ik begonnen aan de boeken over Evelien, uitgegeven door Prometheus. Die lezen lekker weg maar kunnen mij minder boeien. Gaan iets te veel en te vaak over het leven in Amsterdam Zuid, de ledigheid van het bestaan, witte wijnen, lastige pubers, uitbundig shoppen, jaloerse vrouwen en wellicht interessante mannen. Een langzame soap serie in mijn ogen.
Uitgerekend nu is hij dagelijks in het nieuws deze week, met name in De Volkskrant, de krant waar hij zelf voor schreef de jaren voor zijn dood. Vijf jaar na zijn overlijden verscheen kortgeleden een boek over hem, De schelmenjaren van Martin Bril, uitgegeven bij Meulenhoff en was er op televisie bij de Vara een boeiende documentaire over zijn bestaan: Enfin, getiteld naar een van zijn favoriete stopwoorden. Die uitzending kon ik terugkijken op het scherm van mijn MacBook Pro. Aan de hand van interviews met verschillende mensen en door archiefbeelden waarin hij zelf figureerde krijg je een beter beeld van wie meneer Bril nu eigenlijk was. Of eigenlijk wilde zijn. Vooral zijn veelzijdigheid liet niets te wensen over, maar die ging ook gepaard met diepe dalen en oplopende frustraties. De biografie heb ik nog niet gelezen, maar het verschijnen ervan heeft al een hoop stof doen opwaaien. Bril wordt door sommigen gezien als handelsreiziger, in navolging van zijn vader, maar dan in woorden. Begrippen als product placement en move the product duiken ineens op in de beschouwingen over hem. De een beweert dat hij allerlei deals had gemaakt met Volvo om gratis auto te rijden. Met de KLM om gratis van Toulouse naar Amsterdam en weer terug te vliegen voor behandeling van zijn ziekte. Met een restaurant in Utrecht om gratis mee te kunnen eten met het personeel daar, enzovoorts. Anderen beweren dat die product placement wel mee viel, omdat hij ook BMW en Mercedes heel vaak heeft genoemd in zijn teksten en Bril had niet een garage vol opgepoetste auto's. De KLM kwam slechts zijdelings - via observaties - ter sprake, niet opvallend. Misschien dat zijn kleding nog het meest in het oog sprong. Mooie overhemden die hem een dandy uiterlijk bezorgden, maar daar schreef hij voor zover ik weet niet of nauwelijks over. En wanneer je zijn column of een van zijn boeken las, dan zie je daar niks van. Hij zou wanneer hij nog geleefd had vast en zeker gevallen zijn op de fraaie schoenen van Mascolori in Rotterdam. In ieder geval is het mij de afgelopen maanden geenszins opgevallen dat hij bewust allerlei productnamen zou noemen ten gevolge van gesloten deals. En dan nog. Als schrijver, performer en columnist stond hij midden in het dagelijkse leven. Reclame voor topmerken op billboards, in drukwerk, op abri's, via web pagina's en op televisie wordt er bij ons allemaal ingestampt en dan is het geen wonder dat aan zijn brein namen als ABN AMRO, Albert Heijn, Douwe Egberts en McDonald's ontsproten. Je kunt er niet onderuit, helemaal niet wanneer je kris kras met de auto door Nederland reist. In dat opzicht voel ik een lichte verwantschap met Bril.
   Enkele decennia geleden vond ik bij boekhandel De Slegte allerlei vrolijk gekleurde geografische puzzels, waaronder die van Nederland. Ik sloopte het voorgesneden geheel totdat ik een verzameling brokstukjes had die samen Nederland hadden gevormd. Nu zag ik stukjes Noordzee, fragmenten van de grote rivieren, halve plaatsnamen en soms hele, begrenzingen, bossen, autowegen en veel agrarische gebieden. Dan ziet het land er ineens veel interessanter uit en dat vraagt weer om verkenning. Zo deed ik al die stukjes in een plastic zak en wanneer ik reislustig was of gewoon zin had om die dag de deur uit te gaan, trok ik met mijn ogen dicht een stukje van die puzzel uit de plastic zak. Vervolgens reed ik met mijn tweedehandse SAAB naar het gebied dat zich tot aan de randen van het puzzelstuk uitstrekte.
   Als Nederlander kun je die klus klaren, stel je voor dat ik alleen de puzzel van Duitsland of Frankrijk in handen had, dan was ik non-stop onderweg geweest. Of heel Europa, want die puzzel had ik wel. Het gevolg was dat ik de gekste plekken van Nederland heb bezocht en voor een deel daarover heb geschreven (De Grondverf: Het versnipperde geheel). Naast Europa bezat ik ook de puzzels van de meeste werelddelen en daarmee amuseerde ik mij door het puzzelstukje met Amsterdam en omgeving passend te leggen in een ander werelddeel. Dan had ik naar de grens tussen Canada en Noord-Amerika gemoeten. En naar het grensgebied van Mongolië en China. En naar verschillende landen aan de oostkust van Afrika.
   De loop der dingen bepaalde echter dat ik in Azië terecht kwam, in Indonesië. Een land dat in meerdere opzichten een hele grote puzzel is. Alleen al door de 17.000 eilanden, nergens raakt Indonesië het vaste land. Ieder eiland of een gedeelte daarvan is een puzzelstuk op zich. Maar ook de cultuur, de taal en de politiek vormen samen een grote puzzel die je nooit passend krijgt, tenminste ik niet. Reclame is daar trouwens helemaal ingebed in het dagelijkse leven. Grote merken als Yamaha en de BCA bank sponsoren veel bekeken televisieprogramma's. Bijna iedere winkel of toko houdt de zon buiten de deur met (soms) verschoten spandoeken waarop bijvoorbeeld de bekendste sigarettenmerken als Sampoerna en Djarum prijken. En Marlboro natuurlijk, veel Marlboro. Of de frisdranken Teh Botol en Coca Cola. De welbekende M van McDonald's steekt op vele plaatsen boven de palmbomen uit. Samen met de hooggeplaatste logo's van Toyota en Nissan ontstaat er zo een nieuw tropisch woud, een jungle van reclame. Je zou echt met je ogen dicht moeten rijden om die guerrilla van product placement te ontlopen. Of - om in Martin Bril's termen te spreken - een extreem donkere zonnebril moeten opzetten, à la Jack Nicholson. Sommigen zien minder van die reclame omdat ze een auto met chauffeur hebben en de zijramen hebben laten beplakken met de donkerste folie die er bestaat. Dan besef je werkelijk niet waar je bent, geen aantrekkelijk idee.
   Door mijn verhuizing naar Azië moest ik niet alleen mijn Miele wasmachine en mijn Burco herenfiets verkopen, maar ook de verdere verkenning van Nederland opgeven. Best wel jammer en mede daardoor denk ik met aandacht en genoegen te lezen over de tochten en uitstapjes die Bril wel heeft kunnen maken. En uiteindelijk ben ik nu terechtgekomen in het land waar hij zo graag over schreef: Frankrijk. Rondrijdend in mijn Citroën verslind ik nu de reclameborden die her en der langs de weg zijn geplaatst. Intermarché, Leclerc, Super U, Lidl, Peugeot om een paar namen te noemen. Gelukkig voornamelijk wanneer je een stad nadert en (nog) niet midden in de natuur. Daar zie je alleen verkeersborden die bijvoorbeeld waarschuwen voor overstekend wild. Geen idee eigenlijk wat je moet doen wanneer plotseling een hert schichtig oversteekt of een wild zwijn pal in je koplampen wil gaan kijken. Op tijd remmen en stilstaan lijkt mij niet haalbaar, dus kun je je beter verheugen op een flink beest aan het spit. Doet mij denken aan de afloop van de verhalen over Asterix en Obelix, nu wij het toch over Frankrijk hebben. Santé, ik schenk mijzelf eens een Heineken in (een Bintang in Indonesië), het is nog te vroeg voor wijn.

zaterdag 26 april 2014

Vader














Gek idee nu ik zelf al een flinke tijd vader ben om nu pas over mijn eigen vader iets te zeggen, althans op papier. Want in gesprekken met mijn vrienden leefde en leeft hij nog steeds voort. Hij overleed tijdens een vakantie in het noorden van Frankrijk na een korte en hevige ziekte, alvleesklier ontsteking. Kort na zijn overlijden reed ik in mijn eigen auto achter mijn moeder door een mooi herfstig en glooiend landschap. Niet ver van de plek waar hij zijn laatste adem had uitgeblazen.
De voornaamste gedachte die toen bij mij opkwam was dat mijn vader - net als mijn moeder - mij het langste kende, vanaf geboorte. En dat ik ooit een kind van mijzelf niet meer kon laten zien wie nou mijn vader was, zoals ik vader voor mijn kind zou zijn. Een gemiste kans, maar die dingen heb je nu eenmaal niet in de hand. Foto's en verhalen hebben er toch voor gezorgd dat mijn dochter een idee heeft wat voor iemand mijn vader was, ik zal proberen hier een schets weer te geven.
   Allereerst was mijn moeder erg verbaasd te zien hoeveel mensen - waaronder ook mijn vrienden - afscheid kwamen nemen toen hij werd begraven, in een bos onder de rook van Arnhem. Op zo een dag kwam ineens iedereen samen die een grote of kleinere rol in zijn leven had gespeeld. Verrassend en oprecht. Zoals hij zelf heel oprecht was, nooit iemand besodemieterde. Hij was opgegroeid als enig kind en verloor als jong volwassene aan het eind van de Tweede Wereldoorlog zijn moeder en niet lang daarna zijn vader. Geen wonder dat, toen hij op jonge leeftijd mijn moeder leerde kennen, zij al vrij snel een hechte en stabiele relatie hadden, tot aan zijn dood. Had hij bovendien het geluk dat mijn moeder boven een vishandel in Scheveningen woonde. Mijn vader kon je met een gerust hart 's nachts wekken met de een of andere vis om te nuttigen. Zoute haring, gerookte paling, gebakken scholletje, allemaal ok. Ik hoop nog steeds dat wanneer er een hemel bestaat, daar ook een goede viskraam is voor hem. Wanneer hij bij mij op bezoek kwam in Amsterdam groette hij, parkeerde een tas in mijn huis, zei 'tot straks' en weg was ie. De markt op om vis te kopen. Dan kwam hij terug met gerookte makreel, zoute haringen en soms paling. Dan pas kon de ontmoeting beginnen en met een veredeld zakmes begon hij de makreel te fileren en de overige vis te garneren op een bord. Een feestmaal en zo werd iedere ontmoeting vanzelf een feest. Bovendien was hij nagenoeg altijd goed gehumeurd en wist zodoende anderen heel makkelijk op te vrolijken. Dat maakte van hem - in mijn ogen - een zeldzame verschijning. Hij beschikte over tomeloze energie, was zeer initiatiefrijk, had veel sociale vaardigheden, was een goede moppentapper en vertegenwoordigde met gemak tal van beroepen in de gouden gids. Koken, lood gieten, metselen, timmeren, zagen, letters schilderen, ontwerpen, navigeren, tuinieren, tal van zaken repareren, te veel om op te noemen. Hij draaide er zijn hand niet voor om. Hij was zogezegd van alle markten thuis. Wanneer mijn moeder wel eens ziek was bleek mijn vader de beste verpleegkundige te zijn die je je kon wensen. Een zorgzame man zonder al te veel zorgen. Sliep mijn moeder nog, dan was hij al in de weer om het ontbijt klaar te maken, vrolijke muziek op te zetten en haar vervolgens liefdevol te wekken, op naar een nieuwe dag. Veel beter kun je niet beginnen. Ik dacht wel eens dat mijn vader een van de grondleggers had kunnen zijn van de emancipatie voor mannen en vrouwen in onze samenleving. Vrouwvriendelijk en toch heel zelfstandig was hij. Petje af. Gelukkig heeft mijn moeder veel over hem verteld, want zelf pronkte hij nooit met al zijn capaciteiten. Sterker nog, hij deed alsof zijn manier van doen de gewoonste zaak van de hele wereld was en wat hem zelf betrof was dat ook zo. Lang geleden overleed zijn buurman op relatief jonge leeftijd en diens vrouw bleef achter met een gezin met opgroeiende kinderen. Zij was boerin van huis uit en had totaal geen kijk op het draaiende houden van de huishouding. Er bleef ook een auto achter en mijn vader installeerde daarin dubbele bediening. Gedurende enige tijd gaf hij die buurvrouw met veel geduld rijlessen en zij slaagde de eerste keer voor haar rij examen. Daarmee was voor haar de deur naar een rijker bestaan geopend en ze zal hem daarvoor eeuwig dankbaar zijn, ze leeft nog steeds trouwens.
   Zo kwam mijn vader eens thuis met het verhaal dat hij midden in de stad Arnhem een man in een rolstoel had ontmoet. Ze raakten in gesprek en die man vroeg of er veel veranderd was in de stad de afgelopen tijd. Zijn beperkte mobiliteit verhinderde hem om vernieuwingen bij te kunnen houden. Daarop vroeg mijn vader of hij de volgende dag op dezelfde plek aanwezig zou kunnen zijn, dat kon hij. Ze ontmoetten elkaar wederom, mijn vader parkeerde zijn rolstoel achter in de auto, hielp hem op de voorstoel en de excursie kon beginnen. Hij heeft die man die dag vanuit de auto allerlei plekken laten zien waar het nodige veranderd was en hem vervolgens weer op het vertrekpunt afgeleverd. Een wonderbaarlijke geste was dat. Op dezelfde wijze hielp hij verkeersslachtoffers wanneer hij onderweg was voor zijn werk. Dat je autobekleding dan helemaal onder het bloed zat, dat kon hem niet veel schelen, als je maar een leven kon redden of iemands pijn kon verlichten, daar ging het om.
   Met gelijke inzet wist hij van niets iets te maken, bijvoorbeeld op een kampeerterrein. Binnen een mum van tijd werd een stukje bos omgetoverd tot douche en toiletgebouwtje. Met houtje, touwtje, spijkers, een hamer, een gieter en wat lappen textiel kwam hij heel ver. Zo ook heeft hij mij geholpen tijdens mijn eindexamen op de kunstacademie. Ik had een circustent gehuurd om mijn project op het gewenste formaat te kunnen presenteren en ik woonde een aantal weken in die tent. Met veel lappen textiel moesten er kamers worden gemaakt. Mijn vader kwam mij helpen en begon uit eigen beweging een kleine keuken aan te leggen en een minimale zitkamer in te richten. Genoeglijk hebben we daar samen avonden doorgebracht met zinvolle gesprekken en soms met het kijken naar een film op videoband. We woonden er tijdelijk samen zou je kunnen zeggen en dat is een mooie herinnering wanneer je het ouderlijk huis al lang daarvoor hebt verlaten.
   Daarnaast was hij een hele goede kok met een perfecte neus voor smaakvolle gerechten. At hij ergens in een restaurant, dan kon hij proeven hoe je een gerecht dat hem goed beviel zelf klaar kon maken en dat deed hij dan ook. Als kind hadden wij niet te klagen over het menu thuis en mijn leeftijdgenoten moesten wel wennen aan de sterke geur van knoflook die mijn broer en ik met ons meedroegen. Wij roken van over de grens, alsof je alleen maar Indonesisch eten had gegeten, want dat kon hij ook goed klaarmaken. Was de sambal te sterk, dan mengde hij die altijd met een beetje tomaten ketchup, maar sambal stond standaard op tafel. En wanneer er thuis niet gekookt werd, meestal op zondag, dan waren we steevast in een Chinees-Indisch restaurant te vinden. Een van zijn favorieten daar was haaienvinnensoep, geen idee of dat nog steeds op het menu staat. Verder maakte hij thuis ovenschotels, visgerechten, gebak, rijstschotels en noem maar op. Bepaald niet saai.
   Nu nog schieten de tranen in mijn ogen wanneer ik aan hem terugdenk, hartverwarmende herinneringen veroorzaken een soort van melancholie. De behoefte om hem nog even dag te zeggen en te bedanken voor al het moois dat hij heeft achtergelaten.

Parijs


Een stad waar eenieder zo zijn eigen ervaringen mee zal hebben. Een stad waar je zonder meer geweest moet zijn, dat kun je niet van alle steden zeggen, alhoewel ik er nog heel wat op mijn verlanglijst heb staan en daarover nog geen oordeel kan vormen.
Door de geschiedenis, de literatuur en door films heeft Parijs een romantische en welhaast magische betekenis gekregen. Bekroond door het icoon dat vanuit iedere hoek weer opduikt, de Eiffeltoren. Tot mijn laatste bezoek aan de Franse hoofdstad had ik de toren altijd (ruim twintig keer) slechts van verre gezien. Nooit de behoefte gevoeld om met een massa mensen de top te bereiken, terwijl ik toch wel graag de wereld van bovenaf bekijk. Wel heb ik lange tijd een ansichtkaart gekoesterd waarop de toren stond afgebeeld tijdens de aanbouw. De eerste twee lagen waren af, de rest moest nog worden opgetrokken.  Tijdens een van mijn trips wilde mijn reisgenote met de Eiffeltoren op de achtergrond op de foto. Als een soort bewijs dat zij er echt geweest was. Tot mijn genoegen was het zo mistig die dag dat de toren exact overeen kwam met de afbeelding op mijn ansichtkaart, twee lagen maar waren zichtbaar en zo leek het een duik in het verre verleden.
   Vorig jaar heeft mijn huidige vriendin mij zover gekregen om toch eens omhoog te gaan, ik kwam er niet onderuit. Makkelijker gezegd dan gedaan. Vanaf het meest nabij gelegen metro station die kant oplopen is nog leuk, dan zie je die stalen reus groter en groter worden, best imponerend. Maar zodra je de ingangen bereikt waar de liften vertrekken schrik je je een hoedje. Rijen mensen staan daar geduldig te wachten en schuifelen als een kronkelende slang heel langzaam naar de kassa bij een van de toegangen. Dat wachten en geschuifel duurt uren en zo ben je met gemak een hele dag kwijt om de toren eens van heel dichtbij mee te maken. Indrukwekkend is het echter wel om de constructie tot in detail te zien en natuurlijk moest ik veel foto's maken van mijn vriendin in en rond de toren, haar dag kon niet meer stuk en dat maakte mij ook heel blij.
   We logeerden iets buiten het centrum van de stad, aan de oostzijde. Via huizenruil hadden we die plek gevonden, toebehorend aan een architect en zijn gezin en zij waren al op bezoek geweest in onze villa in Indonesië. Helaas - daar hadden we niet op gerekend - waren de bewoners veelvuldig thuis en sliepen we in een tamelijk benauwde logeerkamer op een matras op de grond. Nog vervelender was dat naar hun idee het stookseizoen was afgelopen (begin mei) en de centrale verwarming al uitstond. Het was zestien graden in huis en dat is een heel verschil met de bijna dertig graden die we gewend waren in de tropen. Diverse malen hebben we opgemerkt dat het erg fris was in huis, maar zelfs de open haard ging niet aan. Wel waren ze zo goochem om mijn vriendin uit te nodigen buiten in de tuin op de trampoline te komen springen, daar word je warm van zeiden ze. Ja, dáág! Dus waren we zo min mogelijk thuis en zo veel mogelijk in de binnenstad te vinden, genoeg te doen en het vele lopen hield ons warm. Vanuit het ruilhuis zijn we voor het eerst naar de tuinen van de Franse schilder Monet gereisd in Giverny, niet zo heel ver van Parijs vandaan. We stonden er niet bij stil dat het die dag Hemelvaartsdag was, nagenoeg alle Fransen hadden vrij en ook zij gingen op pad. Dat hebben we geweten. De rij wachtenden richting kassa was minstens een kilometer lang (net als bij het van Gogh museum in Amsterdam soms) en het heeft uren geduurd eer wij naar binnen konden. En zelfs binnen in de tuinen schoot het niet echt op. Kleine paadjes en honderden bezoekers, daardoor schuifelden we stapvoets door die enorme tuin, maar mooi was het. Alle bloemen bloeiden en de bomen hadden weer vers blad. De tuin was weelderig en enigszins verwilderd, levende schilderijen zou je kunnen zeggen en later heb ik een aantal schilderijen gemaakt om dat beeld vast te houden. Met moeite hebben we foto's kunnen maken waarop geen mens te zien was. Weer thuisgekomen liet ik juist die foto's aan de architect zien met de mededeling dat wij wonderwel de enige bezoekers waren die dag. Hij geloofde het ook nog!
   Opvallend tijdens het laatste bezoek vond ik het grote aantal open ruimtes die de stad kent. Niet alleen door de brede Seine die de stad doorkruist. En de bijbehorende boulevards. Nee, vooral door de vele parken, lanen en pleinen die je in iedere wijk aantreft. Zeker wanneer de zon schijnt en het voorjaar de natuur op zijn mooist laat zien zijn die locaties een feest voor het oog. Zo konden we uren rondhangen bij de pyramide voor het Louvre museum, in de nabijgelegen tuinen, op het Île de la Cité, in Jardin du Luxembourg en in brede winkelstraten. Allemaal veel leuker dan trampoline springen, dat kan overal.
   Fascinerend in Parijs is zonder meer het ondergrondse transport, de metro. Een fijnmazig netwerk met een specifieke geur, gevoed door de rubberen banden van de wagons. Tijdens de spitsuren krioelt het van de mensen in de stations waar je kunt overstappen en waan je je in een mierenhoop. En niemand slentert, nee allen willen zo snel mogelijk op het volgende perron arriveren en opgaan in de menigte die de wagons bevolken. Gelukkig zijn de kaarten met de corresponderende lijnen en eindhaltes heel duidelijk. Om te voorkomen dat je precies de verkeerde kant op reist. En iedere keer wacht je een verrassing wanneer je bovengronds komt, elke buurt heeft een ander karakter en kenmerkende straten en gebouwen. Wel lachen wanneer je in een dorp als Amsterdam hebt gewoond en later tussen rijstvelden met een hemelsbreed uitzicht van wel tien kilometer.
Samen met een bevriende beeldhouwer had ik ooit de gewoonte om vele treinen te laten passeren en dan te zien wie er achterbleven in het metro station. Dronkelappen, muzikanten, zwervers en wij. Tussen de aankomende en vertrekkende treinen door is de akoestiek best goed om met een instrument een indrukwekkend volume te produceren. Helemaal in het gangenstelsel en daar trof je om de haverklap muzikanten aan. Na een stuk of wat treinen gemist te hebben kregen we vanzelf contact met de overkant en gebaarden de ingezetenen op dat perron om naar hen toe te komen. Jong en slordig als we toen waren werden we met gemak ook voor daklozen aangezien en zo dronken we biertjes met de anderen.
   Soms deed ik Parijs een aantal dagen om vooral films te gaan zien. Het aanbod was altijd waanzinnig groot en gewapend met de plattegrond, metrokaart en een filmladder maakte ik dan een plan om zoveel mogelijk films op een dag te kunnen meemaken. Wel moest je altijd opletten dat je naar een voorstelling met VO (Version Originale) ging, want als iets vervelend is dan is het wel de niet-Franse films die zijn nagesynchroniseerd. Tal van acteurs aan wiens stemmen je gewend bent, spreken ineens Frans met een stem die meestal niet goed bij ze past. En lekker synchroon loopt het vaak niet of net niet. Geen wonder dat doorgaans de Fransen geen vreemde talen spreken, ze weten nauwelijks hoe een andere taal klinkt. In de bioscoop en op televisie vinden zij het de normaalste zaak van de wereld dat iedereen Frans spreekt, terwijl bijvoorbeeld de Nederlanders van kinds af aan leren om ondertitels te lezen en te luisteren naar de oorspronkelijke stemmen. Het zal nooit wennen om Barack Obama, Merkel, Cameron, George Clooney, Julia Roberts enz. Frans te horen spreken, tenzij ze zelf in die taal zich uitspreken. Op televisie komt daar nog bij dat ze de originele stem op de achtergrond laten meeklinken, dat vergroot nog eens de irritatie.
   Het is mij ook overkomen dat ik ziek werd in Parijs, uitgerekend een keer dat ik per vliegtuig reisde en niet mijn ticket kon veranderen. Ik wilde enkele dagen gaan fotograferen voor een opdracht tijdens mijn studie. Klappertandend en bibberend van de koorts verbleef ik drie dagen achtereen op mijn hotelkamer, die ik gelukkig bij aankomst al had verfraaid. Op alle muren had ik ansichtkaarten geplakt met leuke onderwerpen en om het opzichtige behang enigszins te reduceren. Er zat niets anders op dan van alle hoeken en gaten in die kamer foto's te maken en zo ontstond er een kleine serie met behang, de wastafel, schoenen, vitrage en een koffer. Achteraf is het toch nog een grappige publicatie geworden op A3 formaat. Parijs van binnen gezien.
   Een hotelkamer naar je hand zetten had ik al eens geoefend in Amsterdam. Op loopafstand van mijn huis had ik een kamer voor een nacht gereserveerd in een buurthotel. Met twee gevulde koffers vertrok ik te voet en heb in die kamer allerlei jeugdherinneringen uitgestald en op de muur geplakt. Daarna ging ik in die buurt boodschappen halen en rondwandelen, ik waande mij ver van huis, op reis en toch was het heel dichtbij. Een mooie ervaring en ik kan van harte aanraden dat zelf eens te doen. Neem dan spullen van en over Parijs mee, dan hoef je niet zo ver te reizen om toch lekker weg te dromen.
Maar toch, er gaat niets boven om de stad zelf te bezoeken en te dwalen en te dromen. Je te verbazen over wat een enorme metropool het is en om te ontdekken waarom de lichtstad een rol speelt in zoveel films, boeken en in de harten van mensen.
 

donderdag 24 april 2014

Sekte

sek·te (dev(m)meervoud: sektessekten)1geestelijke stroming die afwijkt van een grotere waaruit zij is voortgekomen


Sekte rijmt misschien niet voor niets op gekte, doorgaans een stroming waar je ver van weg wilt blijven, ik in elk geval wel. Sekten maakt als woord weer deel uit van insecten en dat is precies zoals ik het ervaar. Wegwuiven, de andere kant oplopen of de spuitbus hanteren en in het uiterste geval plat slaan. Onbedoeld kreeg ik er zijdelings - en erger - mee te maken omdat mijn vroegere partner achter mijn rug om deel ging uitmaken van een sekte. Een religieuze beweging die voortkwam uit massale bijeenkomsten in Canada, opgezet en voorgezeten door aanvankelijk slechts een charismatische leider, velen zouden volgen. Net als bij een pyramide spel groeide de schare aanhangers onvoorstelbaar hard. Temeer daar de betreffende leiders geen enkel middel schuwen om het aantal volgelingen te doen groeien. Door zendtijd te verkrijgen op verschillende televisiekanalen, door websites on line te zetten, door boeken te publiceren en door steeds meer massa bijeenkomsten te organiseren, wereldwijd. Zij weten met gerichte campagne's stadions en concerthallen tot aan de nok toe vol te krijgen. Vervolgens verspreidt zich in rap tempo de boodschap dat deze leiders in staat zijn om zieken te genezen en arme mensen rijkdom te bezorgen. Veelal nemen zij zichzelf als uitgangspunt, want de hele beweging legt hen bepaald geen windeieren. Bij iedere bijeenkomst wordt via assistenten uitgelegd hoe je contant, per cheque en met een creditcard een flinke bijdrage kunt betalen. Hoe meer je geeft, hoe groter de kans op genezing en welvaart.
Een van die boodschappers is dagelijks op een eigen televisiezender te horen en te zien. Reist per privé jet van de ene bijeenkomst naar de andere. Slaapt in vijfsterren hotels. Heeft een autobus vol stafleden en bodyguards om zich heen en woont bovendien in een villa waar menig filmster jaloers op zou kunnen worden.
   Dat die mensen bestaan is nog tot daar aan toe, maar wat een ramp wanneer je metgezel er intuint en zich steeds dieper ingraaft in deze materie. En dat heb ik van dichtbij meegemaakt, vele, vele jaren geleden. Op uitnodiging van anderen ging zij naar zo een sektarische bijeenkomst. Aangeraakt door een van die televisiepredikanten had zij het idee dat de Heilige Geest in haar lichaam was ingetreden en eigenlijk is sindsdien een beetje normaal gesprek niet meer mogelijk geweest. Veel om mij heen was zondig, des duivels en ik was omringd door slechte invloeden. Gefeliciteerd. Ook in mijn huis moest nu een religieuze zender de boventoon voeren, doken als paddenstoelen overal briefjes op met citaten uit een bijbel en hoorde ik via allerlei luidsprekers gewijde muziek. Er was bijna geen ontkomen aan en gesprekken over die groeiende waanzin leidden alleen maar tot ruzie. Meestal probeerde zij de ruzie te sussen door te zeggen dat ik nog niet zover was, maar dat mijn dag spoedig zou aanbreken om eveneens tot inkeer te komen. Die dag zou nooit komen, dat wist ik zeker. Maar wat een ellende. Plotseling kwamen er mensen over de vloer die met dezelfde gekte behept waren. Er werd gesproken in wartaal, ingegeven door iets van boven. Ze gingen om mij heen staan en dansen, met het verzoek alle (schijn)heiligheid binnen te laten komen. Ellenlange gesprekken over het eeuwige leven hadden plaats. En over het hiernamaals, want daar wilden zij allen vast de beste plek reserveren voor wanneer het zover was. Op een dag overhandigde ik mijn partner de autosleutels en verzocht haar zo hard mogelijk te gaan rijden en een boom langs de weg uit te kiezen om die met volle snelheid te raken. Dan hoefde zij geen jaren en jaren te wachten totdat zij haar gereserveerde plaats in de hemel kon innemen, gewoon de kortste weg, letterlijk en figuurlijk. Van dat aanbod heeft ze nooit gebruik gemaakt.
   Ter illustratie van het geleden leed, hier twee citaten uit een eerdere tekst (Tropengekte) die ik - als de Schilder - hierover schreef:

De godsdienst
Nadat de Schilder zijn spullen vanuit zijn thuisland had laten verschepen en aansluitend naar Azië terugkeerde, werd hij geconfronteerd met veranderingen die zijn vrouw tijdens zijn afwezigheid in gang had gezet. Aanvankelijk vertelde zij dat het een proces was, op gang gebracht door het overlijden van haar vader een half jaar eerder. Het zou helpen om het verdriet te overwinnen, dat gold ook voor haar enige broer en zussen. 
Maar gedurende dat proces merkte de Schilder hoe ze een fanatieke bewonderaar werd van allerlei televisie predikanten, hoe zij in tienvoud religieuze boeken begon te lezen over het leiden van een succesvol leven, het dienen van God en het genezen van andere zielen. En bovenal was zij overtuigd geraakt dat de wereld in 2012 zou vergaan en vele zielen gered dienden te worden om gezamenlijk het hemelrijk te kunnen betreden wanneer het zover was. Iedere dag las zij tot in detail de Bijbel, uren achtereen. Ze maakte korte aantekeningen met citaten uit dat boek en plakte die op de tafelrand van de tafel waaraan zij gewoonlijk plaatsnam. Alvorens in slaap te vallen was zij in staat meerdere hoofdstukken te lezen in religieuze boeken en de Schilder kreeg steeds meer het gevoel in een kerkgebouw te wonen en te werken.
In een poging vooruit te kijken, vroeg hij haar herhaaldelijk waarom zij zo blij was met deze metamorfose. Haar antwoord luidde vervuld te zijn van liefde, niets kon haar nog in de weg zitten en ze had een duidelijk afgebakende taak, andere zielen redden en het Woord verspreiden. Om meer te weten te komen over dit onderwerp, raadpleegde de Schilder het internet en bekeek hij videofragmenten op YouTube waarin gelijkgestemde predikanten optraden. Hij had het gevoel naar theatervoorstellingen te kijken. Podia met duizenden toeschouwers er omheen, luisterend, zingend en vol hoop. De religieuze voorgangers beweerden dat zij mensen konden genezen en dat een financiële bijdrage hun enorm zou helpen om hun zendingsactiviteiten uit te kunnen breiden om vervolgens welvaart te zullen brengen aan alle gulle gevers. Als bewijs waren zij onbescheiden genoeg om hun eigen welvaart uitgebreid te etaleren. Sommigen van hen verzorgen dagelijks een televisieprogramma, waarin keer op keer de boodschap terugkeerde over het redden van zielen, de verlossing, het genezen van mensen en het brengen van geluk. Miljoenen mensen schenen naar die uitzendingen te kijken en te luisteren. Alles bij elkaar zag de Schilder gelijkenis met mensen die verslaafd raken aan verdovende middelen. Deze volgelingen moesten telkens maar weer zien hoe zij met regelmaat hun portie geluk en verlichting konden scoren.
Maar hij probeerde zijn hoofd koel te houden. Hopende dat deze extreem godsdienstige uitingen na een aantal maanden zouden stoppen en dat slechts geduld het juiste medicijn was om die hoop te voeden (la patience est l’art d’espérer).
Echter, met enkele meer ontspannen momenten als uitzondering, het proces stopte niet. Zijn vrouw was werkelijk overtuigd van het feit dat zij met de Heilige Geest kon communiceren, sterker nog, zij vertelde dat zij was vervuld van deze geest en die ervaring zou haar leidraad voor het verdere leven zijn. Door bijna onophoudelijk met haar hand te schudden gaf zij uiting aan dat gevoel, zelfs wanneer zij auto reed stopte dat opmerkelijke schudden niet. Naast haar religieuze bezigheden in huis bezocht zij regelmatig kerken waar zij gelijkgestemden kon ontmoeten. En soms kwamen na zo een bijeenkomst sommige sympathisanten met haar mee naar het huis van de Schilder om gesprekken te voeren over het geestelijke leven, oneindigheid en aanverwante onderwerpen.
De buitenlandse predikant, die haar de Heilige Geest had bezorgd, kondigde aan terug te keren voor een nieuwe sessie in een knots van een kerkgebouw op het eiland. Zij informeerde onmiddellijk haar broer en zussen in de hoofdstad en verzocht hen om ook te komen. Dat zij daarvoor een kostbaar vliegticket dienden aan te schaffen en anderhalf uur moesten vliegen was geen punt. Min of meer in paniek verkerend, bezocht de Schilder Italiaanse - katholieke - vrienden die hij kende via de school van zijn dochter. Hij moest zijn hart luchten over het fanatisme en het extremisme dat hem omringde. Zij luisterden aandachtig en gaven de Schilder het advies om die sessie bij te wonen en hij overwoog gehoor te geven aan dat advies. Alleen maar om te weten te komen wat zich precies afspeelde tijdens deze religieuze bijeenkomsten. Hij belde zijn vrouw en zij was erg blij om te horen dat hij mee zou gaan, zij dacht natuurlijk dat hij eindelijk lid van die club zou gaan worden.
De Schilder had nog nooit eerder een soortgelijk kerkgebouw gezien. Hij was opgegroeid en opgevoed als een katholiek tot zijn twaalfde jaar en meer gewend aan kathedralen en kapellen, ook onder invloed van de kunstgeschiedenis. Dit leek meer op een toevluchtsoord voor luxe vakanties, met veel marmeren versiering, een hele grote parkeerplaats en een indrukwekkende fontein bij de ingang. Binnen in het gebouw werkte de airconditioner op volle toeren, het was er ronduit koud. Er was een podium met een professionele band, volledig uitgerust met versterkers, microfoons en luidsprekerboxen. Voorin was een projectiescherm, minstens vijfentwintig vierkante meter groot qua oppervlakte en een respectabel aantal VJ’s zou blij zijn hier op te mogen treden tijdens een dansfeest. Maar het aanwezige genootschap keek naar een projectie van langzaam langstrekkende wolkenluchten, een joekel van een kruis centraal op de voorgrond en steeds nieuwe regels met gele ‘karaoke’ tekst  onder aan het scherm. De Heer en zijn goedheid ophemelend. 
Alle aanwezigen begonnen te zingen en met hun armen te zwaaien, de Schilder was de enige - staande ergens in het midden van de zaal - die niet bewoog. En toen kwam het hoogtepunt.
De buitenlandse predikant stapte naar voren en begon een verhaal over hoe hij drugs verslaafden, prostituee’s en criminelen had benaderd en had weten te bekeren. Die waren allen verlicht nu, dankzij zijn inspanning. Halleluja klonk het uit alle hoeken van het kerkgebouw. 
“Wij zijn vervuld van zonden”, luidde zijn betoog, “we hebben allemaal problemen, ziektes en daarom zijn we hier, om elkaar te helpen”. Opnieuw Halleluja. Vervolgens introduceerde hij zijn sessie om genezend werk te gaan verrichten en vroeg iemand die keelpijn zou hebben naar voren te komen. Een man verscheen in het midden van de ruimte en de predikant raakte zijn voorhoofd aan. De man viel onmiddellijk naar achteren op de grond en werd opgevangen door personeel van de kerk, die de indruk wekten voorbereid te zijn op deze actie. De man op de grond leek in diepe slaap te zijn en kreeg een deken over zich heen. De Heilige Geest had hem aangeraakt, zo luidde de boodschap. De predikant herhaalde deze handeling bij tal van mensen en uiteindelijk nodigde hij iedere aanwezige uit om naar voren te komen, zich op te stellen in rijen en zo raakte hij ze een voor een aan. Stuk voor stuk vielen zij naar achteren en werden opgevangen door degenen die nog op hun beurt stonden te wachten. De Schilder had dit van zijn leven nog niet meegemaakt en stond nog steeds - nu in zijn eentje - in het midden van de ruimte. Hij besloot eens rond te gaan kijken en observeerde een aantal ‘slapende’ mensen van dichtbij. Hij zag hun oogleden trillen en kon alleen maar constateren dat ze allen gehypnotiseerd waren.

Hij had behoefte aan frisse lucht en liep naar buiten. Toen de sessie voorbij was en de deelnemers het gebouw begonnen te verlaten, kwam de predikant naar buiten en benaderde onmiddellijk de Schilder met de vraag of hij voor het eerst aanwezig was geweest. 
“De eerste keer en de laatste keer”, antwoordde hij, “dit was de grootste ‘karaoke’ show die ik ooit in mijn leven heb meegemaakt”. Maar dit soort predikanten geeft de moed niet op en de volgende dag belde hij de Schilder op zijn mobiele telefoon. Zijn aanstaande ex had waarschijnlijk zijn contact informatie doorgegeven. Hij wilde graag een ontmoeting regelen en enkele uren later zaten zij met elkaar te kletsen aan de rand van het zwembad in zijn hotel. Over de Bijbel, het eeuwige leven, het Christendom, zonde, kerkgenootschappen en tal van aanverwante zaken die geen grote rol speelden in het dagelijkse leven van de Schilder. Nu echter wel door de keuzes die zijn vrouw had gemaakt. De Schilder beschreef de Bijbel zijnde een tijdschrift dat heel veel tijd en vele medewerkers nodig had gehad om te kunnen verschijnen. De predikant bleef het een boek noemen. De Schilder weigerde de verklaring aan te nemen dat alle mensen vervuld zijn van zonden. De predikant bleef volhouden. De Schilder drukte zijn bezorgdheid uit over massa bijeenkomsten die zijn opgedragen aan het geloof. De predikant trachtte uit te leggen hoe mooi het wel niet was om zo veel volgelingen te tellen. Tegen het einde van het gesprek vroeg de predikant of de Schilder geloofde in oneindigheid. 
“Jazeker”, antwoordde hij bevestigend. Naar zijn mening was het lichaam een voor onbepaalde tijd gehuurde verpakking en na het verstrijken van de houdbaarheidsdatum door overlijden, kon de ziel of geest vrij reizen en uiteindelijk oneindigheid in tijd en ruimte begrijpen. Een ander concept betreffende religie.
“Maar”, vroeg de predikant, “wil je dan niet weten waar je heen gaat als het leven ophoudt?”. Kennelijk dacht hij aan het fenomeen hemel en hel. 
“Nee”, antwoordde de Schilder, “ik reis altijd zonder enkele garantie en dat geldt ook hier”. De predikant bleef stil. 
“Dus”, vervolgde de Schilder, “dat is het grote verschil tussen ons, jij wil het antwoord weten omdat je bang bent en ik wil niet weten waar ik heen ga, ik heb niets te vrezen in dat opzicht”.
Daar hield de gedachtewisseling op en de predikant suggereerde dat de Schilder hem altijd kon benaderen wanneer hij daar behoefte toe voelde. Tegelijkertijd beseffend dat dat waarschijnlijk nooit zou gebeuren.

Omdat de onverwachte ontmoeting na schooltijd plaatsvond, volgde zijn dochter het hele gesprek. Zo kon zij horen en zien dat de Schilder niet uit was op een botsing aangaande het geloof en heel beleefd was gebleven ten overstaan van de predikant. Eenmaal thuisgekomen diende zich een onderwerp aan in een gesprek tussen de Schilder en zijn vrouw en zij suggereerde hem die buitenlandse predikant eens te ontmoeten, ze was nog steeds onder de indruk van zijn optreden de dag ervoor. De Schilder keek op zijn linkerarm alsof hij een horloge droeg, wees met zijn vinger naar de pols en zei dat hij die predikant net een paar uur daarvoor uitgebreid had gesproken. Daar geloofde zij niets van, maar hun dochter kon het bevestigen. Zij zelf zou nooit en te nimmer die predikant benaderd hebben, te gevaarlijk om met hem een discussie te beginnen, hij was de man tussen God en de volgelingen, te ver weg om contact mee te leggen.

Grenzen
Er kwam maar geen einde aan het religieuze proces waarin zijn vrouw aan het verdrinken was. Het was net eb en vloed, dichtbij, ver weg, dichtbij enzovoorts. En gelijkend op dat natuurverschijnsel, had hij het gevoel dat het proces nooit zou ophouden. Zij vertelde vaak dat zij nog niet eerder zo gelukkig was geweest. Zelfs een van haar zussen moest toegeven dat zijn aanstaande ex de meest fanatieke was in het hele gezin. De hoeveelheid religieuze boeken in huis groeide gestaag. Ze kreeg het voor elkaar om vier verschillende Bijbels te bezitten, een kleintje incluis voor onderweg. De televisie stond nagenoeg dagelijks afgesteld op een religieus kanaal dat via satelliet te ontvangen was. In de auto oversteeg een verzameling CD’s met gewijde muziek zijn eigen collectie popmuziek. Ieder tekstbericht dat hij van haar per telefoon ontving eindigde met de tekst ‘God bless you’, in latere tekstberichten voor het gemak ingekort tot GBY.

De Schilder probeerde uit te vissen waarom dit allemaal kon gebeuren. Misschien was hij een te energiek persoon in haar ogen, te overheersend, waardoor zij zich nogal onzeker voelde over zich zelf. Veelvuldig had hij geprobeerd haar te helpen met het ontplooien van eigen activiteiten, maar het hield altijd op door gebrek aan motivatie. Cultuurverschil? De veertien jaar dat zij samen waren had zij last van ziekelijke jaloezie, zelfs koffiedrinken met een andere vrouw was al verdacht. In huis was ook niet veel te doen, personeel deed het schoonmaakwerk, kookte en onderhield de tuin. Waarschijnlijk kende haar leven een soort leegte en kon de religie dat gat uitstekend dichten. En in haar oorspronkelijke omgeving, haar thuisland, werd fanatieke geloofsbeleving van harte ondersteund. Anders had ze ook nooit zoveel vrienden kunnen maken via de kerk. Maar een bevredigend antwoord was moeilijk te ontdekken, het maakte haar niet uit of de Schilder begrip toonde of niet. Ze ondernam slechts bij herhaling pogingen hem bij haar religie te betrekken en zag in dat die opgave een onmogelijke bleek te zijn.
Op een dag raakte de Schilder heel erg van slag. Zijn vrouw kwam naar hem toe en liet een gedrukte folder zien, waarin de teksten in haar moerstaal waren geschreven. Het omslag was versierd met een witte duif, had hier en daar een gouden kleur en droeg de titel van een kerkgemeenschap die was gehuisvest in het ouderlijk huis waar zij was opgegroeid en waar nog steeds een aantal gezinsleden woonde en werkte.
Voor zijn gevoel kwam de religie nu veel te dichtbij en hij voorzag de nachtmerrie dat zijn eigen huis het volgende filiaal zou kunnen worden. Vol gitaarmuziek, uitgevoerd door amateurs, overdreven handgeklap, verlicht en verheven gezang alom en het ritme van tamboerijnen op de achtergrond. En de begeleidende rituelen. Het besprenkelen van beelden met gewijd water en heilige olie, idem dito tegen de muren en op de hoofden van de aanwezigen. De Schilder had hiervan al enkele malen een voorproef gezien. Iemand in hun midden genezen van het een of ander of gasten uitnodigen hiervoor, zodat zij konden bewijzen over helende gaven te beschikken. Inwijdingsrituelen in het zwembad. Lange gebedssessies en nog veel meer. Een andere vorm van tropengekte.

Nu zijn we minstens vijf jaar verder en de gekte en de sekte zijn nooit opgehouden. Sterker nog, de gekte werd steeds gekker, zonder dat de betrokkene het zelf in de gaten had. Ik merkte het echter door het ontbreken van volwassen contact wanneer je iets wilde bespreken omtrent de dochter die je samen hebt en voor wie je je als ouder vanzelfsprekend verantwoordelijk voelt. Enkele jaren geleden heb ik - na een heel vervelende ontmoeting vol verwijten en onzinnige opmerkingen - besloten om de moeder van mijn dochter nooit meer te (willen) zien. Met alle gevolgen, want mijn dochter woonde destijds bij haar moeder en een bezoekregeling, daar had zij nog nooit van gehoord. Waar zo een sekte al niet toe kan leiden. Het opbreken van je gezin, het moeten aanhoren van enorme onzin, het verplicht verhuizen en het met grote regelmaat missen van contact met je eigen kind. Maar goed, mijn dochter was zo verstandig om weg te gaan bij haar moeder en woont nu bij mij. De portie godsdienst die zij meekreeg werd ook haar te gortig, temeer daar er niets gedaan werd aan scholing, gezondheidszorg en meerdere zaken die een prettige toekomst kunnen helpen garanderen. Dat is nu veranderd, nieuwe deuren hebben zich geopend, maar een deur, die kerkdeur, die heb ik voorgoed dichtgegooid, het kon niet anders.



woensdag 23 april 2014

Wijn











Welhaast de katholieke traditie trouw volgend, zijn brood en wijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het bloed en het lichaam van de voorganger die ze - naar het schijnt - aan een kruis hebben genageld, foto's hebben we er niet van en dan nog. Met een computer kun je de boel aardig flessen, over wijn gesproken. In elk geval hebben we aan die man een kalender met een overzichtelijke jaartelling overgehouden, alhoewel sommige religieuze stromingen een compleet andere jaartelling aanhouden, das weer verwarrend. Gelukkig kunnen de katholieken een stootje verdragen, niet voor niets is in de buurt van een kerk of kathedraal ook een café. Heeft de kerkdienst geen indruk gemaakt, dan kun je daar je hart luchten en je zinnen verzetten. Of elkaars bloed drinken wanneer je ruzie krijgt.
Een bekende tekenaar heeft lang geleden in een weekblad een fraaie prent - twee pagina's breed - gemaakt over die voorganger. Je zag een heuvel met op afstand drie gekruisigde mannen en op de voorgrond stonden twee van zijn voormalige assistenten, apostelen genaamd. Zij keken naar hun vroegere baas in het midden en zeiden: toch kon je wel lachen met die gozer. Goeie grap en aardige zelfspot, daar kun je bij andere religies niet makkelijk mee aankomen. Zeer recent zag ik een grappige tekening in een Amsterdamse krant on line. Een waarzegster zit aan een tafeltje met een glazen bol voor zich en tegenover haar zit diezelfde voorganger. Zij ziet in de bol een bisschop met kleine jongetjes, waarop Jezus zegt: wat heb ik daarmee te maken? Wacht, wacht even, zegt de waarzegster, ik zie ook een kruis... Prima samenvatting van allerlei gebeurtenissen.
   Maar goed, wijn. Als kind valt de eerste slok en de bijbehorende smaak best zwaar, het is echter wel zo stoer om te proosten met je ouders en het idee te hebben bij grote mensen te horen. Tenminste zo verging het mij. Die drank is in staat de voering van je wangen samen te trekken en maakt voor je gevoel de binnenkant van je mond van glijbaan tot een stuk schuurpapier. Of gedroogde poetslappen. Na meerdere glazen en na langere tijd slaat die tegenslag om in waardering, zeker wanneer je meerdere soorten wijn leert onderscheiden. Via verhalen, artikelen en uit eigen ervaring. Helaas heeft bijna niemand tijdens zijn of haar studie een budget om fatsoenlijke wijnen aan te schaffen, dus gedurende die periode moet je hoofdpijn, nadorst en nare smaken trotseren. Tenzij er een kenner rondloopt in je vriendenkring, die toch voor weinig geld weet waar de goede wijnen vandaan te halen. Ik kreeg les op dit gebied van een wijnboer op leeftijd. Hij bezat enorme wijngaarden in het zuiden van Frankrijk en zo maakte ik de oogst en de verdere verwerking mee. De wijn van zijn landgoed zou nu biologische wijn hebben geheten, een term die ze toen helemaal niet kenden, wel zo prettig. Maar hij voegde niets geen rommel toe om smaak, alcoholpercentage en houdbaarheid op te krikken. Een wijn die je - bij wijze van spreken - al bij het ontbijt kon nuttigen en hij zorgde dat ik iedere dag een fles van zijn wijn ter beschikking had. Het was mij verboden ergens wijn te gaan kopen en waarom zou ik. Ging ik terug naar huis, dan kreeg ik grote jerrycans mee met zijn wijn, die moest ik dan thuis even laten rusten en overgieten in flessen. Precies tot aan waar de kruk kwam. Zo kon de buitenlucht die wijn niet verpesten. Ik vroeg dezelfde wijnboer een keer of hij wel eens melk dronk in plaats van wijn en water. Hij antwoordde dat hij pas melk zou gaan drinken wanneer de koeien druiven gaan eten!
   In Nederland waren de Franse wijnen behoorlijk populair en overal verkrijgbaar in allerlei prijsklassen. Zowel in winkels als in restaurants. Totdat de Franse regering omstreden kernproeven ging uitvoeren in Polynesië, dat hebben ze geweten. Die actie leidde tot een fanatieke boycot aangaande de te importeren wijn en zo heeft menigeen de kwaliteit ontdekt van wijnen uit de buurlanden en van nog veel verder weg. Italië, Spanje, Chili en Australië leverden stuk voor stuk goede wijnen tegen aanvaardbare prijzen en hebben sindsdien een opmerkelijk marktaandeel veroverd. Blijft echter het feit dat Frankrijk qua assortiment en nuances nog steeds het meest te bieden heeft vergeleken met andere wijn producerende landen.
   Zelfs in Indonesië kon je Franse wijnen kopen en uiteraard Australische, ligt om de hoek bijna. Sommige van die Franse wijnen herkende je van de door Garuda uitgevoerde lange afstand vluchten, precies dezelfde. Zo kreeg je ernstig het vermoeden dat ijverig cabine personeel mondjesmaat alcohol schonk per gedane vlucht, de overgebleven flessen verpatste en die kwam je dan weer tegen in de supermarkt. De Indonesische regering kreeg de ingeving om op geïmporteerde wijn 200 procent belasting te gaan heffen. Zo kreeg een ordinaire tafelwijn alleen al een prijs die je in Europa voor topwijnen betaalt. Die maatregel stimuleerde wel de illegale handel via de douane. Zij controleerden containers, namen wijn in beslag en wisten die voor aantrekkelijker prijzen via een achterdeur weer aan te bieden. En er was lokale wijn, gemaakt van druiven die aan de noordzijde van het eiland groeiden. Aanvankelijk niet te zuipen, maar na verloop van tijd verbeterde de kwaliteit aanzienlijk. Dorst ik eerst nog niet eens die witte wijn te gebruiken om kaasfondue te maken, later werd het een fruitige lichte wijn, die mij nog nooit koppijn heeft bezorgd. Dat zegt al iets. De rode lokale wijn bleef verschrikkelijk, een fantastisch middel om een zo chagrijnig mogelijk smoel te trekken. Ik had daarom verschillende vrienden die zelf aan de slag gingen. Zij kochten druivensap, bouwden een klein laboratorium, pakten een handleiding erbij en na enkele maanden was er een primeur. Goedbedoeld allemaal en nood breekt wetten. Dus proostten we alsof wij een heel bijzondere wijn in handen hadden en eigenlijk was dat ook zo.
   Nu woon ik in een soort walhalla wat de wijn betreft. De vakken voor de wijn in de supermarkten zijn net zo lang als die voor zeep, shampoo en schoonmaakmiddelen, wat een aanbod. Om de kosten voor levensonderhoud in de hand te houden, beperk ik mij voorlopig tot grote kartons met de streekwijnen. Die zijn per liter een fractie duurder dan bijvoorbeeld benzine, maar aanzienlijk voordeliger dan de gebottelde wijnen. Dat komt wel weer wanneer opdrachten en verkopen plaats gaan vinden. Inburgeren kost nu eenmaal tijd.
 

dinsdag 22 april 2014

Brood


Volgend op heel uiteenlopende ervaringen leek het mij broodnodig om nu iets over brood te zeggen. Nagenoeg elke dag hapt het lekker weg, een vers brood, dezelfde dag gekocht en geserveerd. Of het nou een volkoren brood, een met muesli gevuld of gewoonweg een wit brood is. Alleen de geur al wanneer je een bakkerij binnenstapt of per ongeluk langs een bakker loopt en de deur staat open. Niet te versmaden. De tijd dat ik in Amsterdam woonde, was er een bakker in mijn buurt die 's morgens heel vroeg nog niet open was, maar een klein luik in de gevel had. Kwam je dicht bij huis na een lange nacht uitgaan, dan rook je het vers gebakken brood, kon je bij hem aankloppen en alvast een vers brood scoren. Een goed begin van een nieuwe dag. Of ik denk aan een van de bakkers - niet ver bij mij vandaan - die slechts twee soorten brood verkocht: gesneden en niet gesneden. De spreuk op de gevel zei: hier bakt men in het ochtendgloren Neerlands meest goudbruin volkoren, zoiets. En de lange rij wachtende mensen loog er niet om, dat moest goed brood zijn. Wel heeft de door Nederland wandelende journalist Gerard van Westerloo in zijn boek Voetreiziger eens aangegeven hoe achterlijk al die rijmende zinnen zijn die door de middenstand waren bedacht. Op de gevelruit, op de verpakking en nog veel meer. De beste ham koop je bij van Dam, voor heerlijke wijn moet je hier zijn, onze friet vergeet je niet en meer van die Sinterklaas achtige vondsten. Ergerde ik mij ook aan eerlijk gezegd. Geef mij maar de belettering en korte teksten op verhuisauto's en vrachtwagens voor bloementransport (met van die metalen rolluiken), dat snijdt hout. Of Broodje van Kootje, die vind ik wel kunnen.
   Brood roept veel meer herinneringen op. Mijn moeder vertelde mij dat tijdens de oorlog onder andere brood op de bon werd verstrekt en dan ook nog slechts een half witbrood voor een heel gezin. Haar vader - mijn opa dus - had de gewoonte om dat brood ergens in Den Haag af te halen. Hij was een keer zo uitgehongerd dat hij op de terugweg naar huis alvast aan de inhoud van dat brood begon te plukken. Eenmaal thuis gekomen had hij het hele binnenwerk opgegeten en wist dat het dan ook binnenshuis oorlog zou worden. Om de confrontatie iets uit te stellen parkeerde hij het halfje wit met de lege kant naar de muur op het aanrecht, zo leek er niets aan de hand. Totdat mijn oma het brood wilde snijden en slechts een soort spons in handen had. Dan konden er alleen korsten worden gegeten, arme opa.
   Mijn Amsterdamse buurvrouw maakte graag wentelteefjes en riep mij dan in mijn atelier om ze samen op te eten. Het wordt tijd dat ik zelf eens ga proberen brood op die manier te verwerken, dat is vast nog steeds een heel lekker zoet broodje.
Ik zal niet vergeten dat we als kind Pasen vierden en dan had je een uitbundig versierde stok om in een optocht mee rond te lopen. Aan die stok hing veel snoepgoed, als een ketting aaneen geregen en opgespaard tijdens de periode dat gelovigen (geef ons heden ons dagelijks brood) geacht werden te vasten. Als bekroning stak er aan het einde van die stok een brood in de vorm van een paashaas of iets dergelijks. Niet te vreten waarschijnlijk, maar leuk om te zien. Wat wel heerlijk weg hapte was een versgebakken, heel knipwit. Boterhammen met van die Mickey Mouse oren. Tijdens de puberteit werkten mijn broer en ik ieder met gemak een heel brood naar binnen, dat waren heel wat boterhammen bij elkaar. Die boterhammen beleggen deed ik het liefst zelf. Met pindakaas, worst en hagelslag en dat alles zonder boter. De hagelslag moest ik dan stevig in het zachte brood drukken, anders had ik slechts kale boterhammen. De geur en de samenstelling van boter maakte mij misselijk - nu nog steeds trouwens - en van kaas moest ik toen ook niets hebben. Dat is gelukkig langzaamaan bijgedraaid, best handig wanneer je in Frankrijk woont. Daar hebben ze 365 soorten kaas hoorde ik laatst en zou je iedere dag van het jaar een andere kunnen proeven, zo bont maak ik het echter niet. Dat brengt te veel risico met zich mee. Kort geleden maakte ik een keukenmeubel bij vrienden thuis en opende de koelkast om drinken te pakken. Een hele vieze walm kwam mij tegemoet en ik vermoedde dat er voedsel lag te rotten in die koelkast, maar ik kon niet meteen iets verdachts ontdekken. Die vrienden kwamen thuis van hun werk en vrij snel informeerde ik voorzichtig wat er aan de hand kon zijn in de buik van die koelkast. Zij kijken en oh, dat was Munster, een kaas uit het noorden van het land. Een heerlijke kaas om te eten - ondanks de stank - beweerden zij, maar voor mij was de lol er af. In Nederland en België schijnt die kaas stinkkaas te worden genoemd en dat vind ik zeer terecht.
Mijn ouders drongen vroeger soms aan om toch kaas op brood te eten en dan smeerde ik zoveel pindakaas daar bovenop dat je de kaas niet meer kon proeven. Opgelost. Maar met boter kon ik geen kant op. Zelfs wanneer ik met een mes de boter weg schraapte was toch het kwaad al geschied omdat de boter als een laag lijm de boterham had veranderd. Daarentegen at ik wel boterkoek en ik kon het net aan om een beschuit met boter te eten wanneer die belegd was met hagelslag of met muisjes om een pasgeboren kindje te verwelkomen.
   In Azië kon ik met weemoed dromen over of denken aan vers brood. In een land met voornamelijk rijst etende mensen (ook lekker trouwens) kon je soms enorm het dagelijkse brood missen. Vooral wanneer ze daar alleen maar kleffe sneetjes witbrood verkopen, zacht als een vaatdoek en opgeleukt met chemische kleurtjes, gifgroen bijvoorbeeld. Helemaal erg wanneer zelfs de korsten waren verwijderd, dan hield je werkelijk niets over dat nog op een brood leek. Langzaamaan kwamen er bakkers die goed brood gingen maken en uiteraard was ik daar heel blij mee. Al moest ik op een scooter een flink eind rijden, een knapperig vers brood bij je ontbijt daar heb je wel wat voor over.
Nu ben ik helemaal verwend. De Franse bakkerijen zijn iedere dag open (of wisselen elkaar af wat de wekelijkse rustdag aangaat) en alhoewel de keuze niet zo uitgebreid is als bijvoorbeeld in Nederland, zijn de broden overheerlijk. De plaats waar ik woon telt 3500 inwoners en minstens zeven bakkers, niet gek. Al is het maar om uit te vinden wie de lekkerste broden bakt. En zo heb ik - zoals het hier hoort - iedere dag brood op de plank.

zondag 13 april 2014

VJ











Veejay mag ook volgens het van Dale woordenboek, kortweg zeg en schrijf je echter VJ en voluit Video Jockey, de visuele ondersteuning van een DJ oftewel diskjockey. VJ was voor mij tot acht jaar geleden een nogal onbekend begrip. Totdat mijn vrouw - inmiddels mijn ex - in 2006 op het eiland Bali in Indonesië posters zag hangen met de aankondiging dat DJ Tiësto zou komen optreden in een club aan het strand. Ik kende nauwelijks zijn muziek, maar het leek mij een leuk plan om zijn optreden eens mee te maken. Zo gezegd, zo gedaan. Zij regelde via tweeling broers - de verkopers in kwestie - kaartjes voor iets van tien personen en we informeerden of Tiësto - die eigenlijk Tijs Verwest heet - misschien belangstelling had voor een video registratie van zijn optreden. Die zouden wij kunnen verzorgen met een bevriende cameraman op het eiland. Zo kwamen wij in contact met de Engelse manager aldaar en die stelde voor om te praten met de VJ die voor Tiësto werkte en hem begeleidde tijdens zijn tournee door Azië. Chris heette die VJ, hij kwam uit Chicago  en bij de eerste kennismaking klikte het meteen tussen ons, beeldmakers onder elkaar. Dus bezocht hij mijn atelier, pompte zijn hard disc vol met beeld dat ik en de cameraman samen hadden gemaakt en we onderzochten mogelijke samenwerking. Tevens vroeg hij mij om tijdens het optreden van Tiësto achter de schermen (letterlijk en figuurlijk) te komen en zo kwam het dat ik voor het eerst aan de knoppen zat om het beeld tijdens dat optreden te genereren en te manipuleren. Van dansen kwam in mijn geval niet veel terecht die nacht, ik probeerde mij de techniek eigen te maken en dat ging redelijk snel. Mijn ex leefde zich uit met familie en vrienden op de dansvloer, we hadden ieder een heel verschillende indruk van die nacht. Maar indrukwekkend was het voor allen. Je maakt niet vaak van dichtbij mee dat iets van 4000 man in een kleine club uit hun dak gaan, voor zover er een dak is in de tropen.
   En zo vroeg VJ Chris of wij een paar dagen later eveneens het optreden van Tiësto in Jakarta wilden meemaken, daar werden 30.000 mensen verwacht. Dat klonk aanlokkelijk, vliegtickets geboekt en een paar dagen later stond ik samen met hem wederom achter de knoppen. In een stellage midden op een uitgestrekt grasveld aan de kust en met zeven enorme projectieschermen achter de DJ die ver weg als klein mannetje te zien was. Een grandioos spektakel was het tot vroeg in de ochtend. De menigte danste uitzinnig en de nachtelijke uren vlogen om. Vervolgens werden we uitgenodigd voor de after party in het centrum van Jakarta, die duurde tot iets van tien uur die morgen. Een maf gevoel wanneer je dan naar buiten gaat en je beweegt - op weg naar huis - tussen allemaal wakkere mensen. Maar met een bijzondere ervaring achter de rug. Weliswaar met een flinke slok op en nog na-suizende oren, maar daar maal je dan niet om.
   Mijn interesse was gewekt voor het maken van beeld op die elektronische manier. Het had iets magisch, tijdens het optreden sta je live te schilderen en dan is het weer weg, in tegenstelling tot schilderen met verf op een doek. En dan ook nog met die prikkelende muziek. Door die ontdekking begon ik uiteenlopende video's te maken. Bewegende schilderijen, animaties, close-ups van draaiend materiaal, afijn, van alles waar je een stevige beat onder kunt zetten. Erg leuk om te doen en tegelijkertijd kwamen er uitnodigingen om op het eiland 's nachts VJ-werk te gaan laten zien. Voorzien van een aantal DVD-spelers, kleine monitoren, een beeldmixer en een redelijke kwaliteit projector heb ik verschillende nachten een DJ en de dansende mensen van beeld voorzien. Met een zekere toewijding stortte ik mij op het mixen en live schilderen, het karakter van de dansmuziek volgend. Al doende merkte ik niet eens hoe de uren omvlogen en eer ik het wist was het ochtend en weer tijd om naar huis te gaan. Mijn ex vond het maar niks dat ik ineens enthousiast was geraakt om zo een aantal nachten door te brengen. Drank, harde muziek, hossende mensen, sexy danseressen, zij vond het iets te veel van het goede. Vergetend dat zij zelf de aanstichter was, zonder haar was ik nooit en te nimmer op het idee gekomen als VJ actief te worden.
   De laatste keer dat ik heb opgetreden was in Manilla, de Filipijnse hoofdstad. VJ Chris ging trouwen en ik was een van de genodigden bij de plechtigheid en het feest dat daar op volgde. Tiësto was er ook, maar niet om te draaien. Althans niet die avond. Ik ontmoette onder andere een aardige Nederlander, die stroopwafels en worsten verkocht in de hoofdstad. Na het feest en het feesten vertrok ik een paar dagen naar Japan en hij vroeg mij met klem op de terugreis bij hem en zijn gezin te komen logeren. We zouden dan ook gezamenlijk naar een sjieke discotheek gaan om een optreden van Tiësto en Chris mee te maken. Dat lukte en die avond kreeg ik de kans om met Chris aan mijn zijde bij verschillende DJ's het beeld te verzorgen, ik had gelukkig verschillende DVD's met eigen werk meegenomen. Zelf zie je niet heel goed hoe het bewegende beeld en het effect overkomen vanwege de kleine monitoren waar je zelf op kijkt, maar de stroopwafelbakker verzekerde mij dat het fantastisch was. Hij was onder de indruk dat ik op mijn leeftijd in staat was om zo een grote ruimte met dansende mensen van aantrekkelijk en dynamisch beeld te voorzien. Leuk om te horen, het was uiteindelijk een bijzondere tentoonstelling die vervliegt, waarbij je allerlei werk laat zien, maar niets verkoopt of concreet achterlaat. Slechts herinneringen en gelukkig vervagen die niet. Zowel voor de maker als de toeschouwer. Ik was VJ op en VJ af, want momenteel richt ik mij weer voornamelijk op schilderen met verf en kwast.




zaterdag 12 april 2014

Wig















Het begon natuurlijk - voor zover ik weet - al bij mijn vader. Hé Wig, hoe gaat het? Mijn vader had niet in Leiden of in Utrecht gestudeerd, dan was het vast anders gelopen. En zo raakte ik van kinds af aan al snel gewend aan die kortere benaming voor Wigman. Nog niet wetend dat je met een wig een deur kunt vastzetten, dat het pruik betekent in het Engels en dat je met een wig onder de banden een truck met oplegger op een helling achterlaat wanneer je die parkeert. Om te voorkomen dat tijdens je koffie pauze de hele combinatie er vandoor gaat zonder bestuurder en met alle gevolgen van dien. En zo gebeurde het dat ik met de bevriende DJ Ocean wel eens optrad als VJ Wig. Hij heette eigenlijk Eugène, maar dat konden ze in Azië niet goed uitspreken, het werd Ocean. Wig ging vrij goed, ook wel uitgesproken als 'Wik'. Eugène had een kale kop en daardoor vond ik het des te leuker om als VJ Wig een langharige pruik op te zetten tijdens onze optredens. Wel erg warm in de tropen, dus na een uurtje moest ie weer af.

Mijn korte naam eer aandoende was ik eens op pad met mijn agente in Amsterdam en zij had na een fotosessie een mooie pruik op zak, gemaakt van echt haar. Stond mij goed en we gingen samen naar een café waar een aantal vrienden van haar aan het biljarten waren. Ik zag er uit als een hippie, die al heel lang niet bij een kapper op bezoek was geweest en niemand om mij heen was verbaasd mij zo te zien. Totdat ik het uiteindelijk heel warm kreeg, ging zweten en pardoes die pruik afdeed. Ha, verbazing alom, zo echt was ik overgekomen met die lange haren. Diezelfde agente noemde mij ook frequent 'Wiggie'. Met als gevolg dat zij per post meerdere malen een ansichtkaart naar mij stuurde met dezelfde aanhef. Ik had een hele vrolijke postbode met piercings, hoge zwarte schoenen, een punk kapsel en hij zong altijd aria's tijdens zijn bezorg ronde in mijn buurt. Daar doorheen hoorde ik het geklepper van de brievenbussen en zo wist ik wanneer het volume toenam dat hij mijn huis naderde. Dan belde hij aan met een stapel post in zijn handen en zei: wiggie, wiggie, wiggie, wat heb je weer een hoop post vandaag! En wanneer je jarig was belde hij aan om te feliciteren, zo grondig bekeek hij de post. Zijn opvolger was ook grappig. Die had heel lang, rood haar (geen pruik), tot een staart samengebonden. Wanneer ik op reis was geweest en mijn buurtgenoten post had gestuurd, dan kwam ik hem later tegen en vroeg hij meteen hoe het was geweest in het betreffende land. Jaren later had ik - na verhuizing over de grens - een tijdlang een papieren adres in een andere buurt bij vrienden en de roodharige postbode deed toen de bezorging bij hen. Hij informeerde meteen hoe het met die Wigman ging en wanneer hij verhuisd was. Vandaag de dag verliezen de postbezorgers hun kwaliteiten als onderzoeker en detective ten gevolge van het internet verkeer. Het sturen en ontvangen van ansichtkaarten is nagenoeg een museale activiteit geworden, voor zo ver het niet electronisch plaatsvindt. Want zelfs mijn moeder - die nu 84 jaar oud is - stuurt geinige, interactieve kaarten met toeters en bellen per website en niet per reguliere post. Ik kan mij ook niet herinneren in de afgelopen 15 jaar een ansichtkaart per post te hebben ontvangen.
   Dankzij hetzelfde internet heb ik kennis kunnen maken met Wigman aan de andere kant van de wereld. In Papoea-Nieuw-Guinea (de onafhankelijke buren van Irian Jaya, vroeger Papoea geheten) woont een stam die 'Huli Wigmen' heet. Alle stamleden hebben fraai beschilderde gezichten en haar extensies, daar komt de naam 'Wigman' bij hun vandaan. Helaas heb ik ze nooit in levende lijve kunnen begroeten (komt misschien nog eens), maar het was een feest om ze in een korte film te zien dansen. Ik ben best wel benieuwd hoe ze zouden reageren wanneer ik ze ooit opzoek en mijzelf aan hun voorstel als Wigman. Misschien wel verstandig om voldoende verf mee te nemen en vooraf vast mijn gezicht te beschilderen en mijn kleding iets aan te passen. En eerst even een Franse haan kaalplukken en de veren op mijn kop plakken. Zoiets.

Een andere leuke kennismaking gebeurde per ongeluk in een boekhandel met antieke boeken in Berlijn, toen nog West-Berlijn aan de democratische kant van de muur. Daar lag een album met kleine plaatjes van danseressen: Berühmte Tänzerinnen. Die plaatjes kon je verzamelen door veel sigaretten van een bepaald merk (Gold Saba) te roken en was het album vol dan kon je natuurlijk stoppen met roken of een ander merk kopen. En tot mijn verbazing kwam ik halverwege die vondst twee pagina's met afbeeldingen van de danseres/choreograaf Mary Wigman tegen, een van de vernieuwers van de moderne dans, naast bijvoorbeeld Martha Graham en Rudolf Laban. Zij danste een eeuw geleden op blote voeten, schreeuwde en gebruikte simpele attributen. En zij mengde theater, dans en ritmische muziek, tot groot ongenoegen van het conventionele publiek. Vermoedelijk is tijdens een van haar voorstellingen het gooien met tomaten en luid boegeroep geïntroduceerd.
   Mary Wigman deed onder andere de bekend geworden en door haar zelf bedachte heksendans. Met een masker op en met wilde gebaren schoof ze met haar billen over de toneelvloer. Zij nam deel aan bijeenkomsten met allerlei artiesten om tot nieuwe kunstvormen te komen. Zij dansten en oefenden vaak in de open lucht, soms zelfs geheel ontkleed. Expressie stond voorop, niet de esthetische kanten van dans, zoals bij ballet. Haar choreografieën hebben op hun beurt weer dansers als Pina Bausch beïnvloed, daar zijn mooie opnamen van gemaakt. Die ontdekking van Mary Wigman in het album met danseressen heeft in elk geval mijn belangstelling voor moderne dans enorm aangewakkerd (niet dat ik fan was van nogal klassieke dans) en ik heb in Amsterdam heel wat voorstellingen bezocht van moderne dans. Een keer heb ik meegemaakt dat de hoogbejaarde Martha Graham zelf aanwezig was om haar werk uitgevoerd te zien worden.
Al met al vind ik mijn familienaam steeds leuker geworden, of het nou Wigman of Wig is, dat kan mij niet zo veel schelen.