zondag 17 december 2017

Nederlandse televisie















Ook al woon ik enkele decennia over de grens, wanneer mogelijk volg ik een aantal programma's op de Nederlandse televisie. Soms ook ingegeven door artikelen in Nederlandse kranten of via de Blendle website. In Indonesië lukte dat volgen met een zekere vertraging via het BVN kanaal, hetgeen staat voor het Beste van Vlaanderen en Nederland. Dan keek ik de volgende dag 's morgens De Wereld Draait Door (DWDD) bijvoorbeeld en bleef zo enigszins op de hoogte van actualiteit, muziek en andere culturele onderwerpen. Nu, wonende in Frankrijk, gebruik ik de mogelijkheid om je internet (IP) adres te verbergen of te veranderen en zo kun je pretenderen in te loggen via een provider in Nederland. Op die manier kun je rechtstreeks een programma bekijken en dat doe ik met een zekere regelmaat. Of, wanneer ik geen haast heb, de volgende dag(en) via Uitzending Gemist, dat kan ook nog.
Het frequent zien van een aantal praatprogramma's (met Matthijs van Nieuwkerk, Jeroen Pauw en nu en dan afgewisseld door Eva Jinek) is vaak onderhoudend en verrassend, dat moet gezegd. Zelfs humor ontbreekt veelal niet, afhankelijk van de onderwerpen en van wie er aan tafel zit. Soms ook hele serieuze zaken, gerelateerd aan misdrijven of misstanden in de samenleving. En in maart 2017 waren er de verkiezingen voor een nieuw parlement en daaropvolgend de samenstelling van een nieuw kabinet voor het land. Allemaal goed kunnen volgen! Via interviews en reportages.

Over interviews gesproken, begint het wel op te vallen hoe klein Nederland is en hoe dat weerspiegelt in de programma's. De makers van televisie - en met name de praatprogramma's - zijn meer en meer geneigd om op televisie te praten over televisie. Dat een nieuw programma er aan staat te komen en dan zitten die makers of presentatoren aan tafel. Om de kijkers alvast nieuwsgierig te maken en om hun programma te promoten. Of dat een bepaald programma zo succesvol of verrassend was en dan wordt daar uitgebreid op in gegaan.
Zo zaten een keer de presentatoren van het programma de Slimste Mens aan tafel. Oorspronkelijk een Belgische formule (format), waar aan een aantal kandidaten met een zekere naamsbekendheid vragen worden gesteld en puzzels worden voorgelegd, bedoeld om snel en adequaat te reageren en zo veel mogelijk seconden te behouden ten opzichte van de tegenspelers. De winnaar wordt na vele ronden uitgeroepen tot de Slimste Mens. In Nederland gepresenteerd door brombeer / historicus Maarten van Rossum en zijn generatie genoot, de bejaarde nieuwslezer / journalist Philip Freriks. Dit duo schijnt dat programma onbedoeld al 10 jaar te presenteren, hetgeen als succesvol werd beoordeeld. Reden voor mij om eens een uitzending te bekijken en ook de Belgische variant te gaan zien. Wat een wereld van verschil!

Zoals al wel eens bleek uit fragmenten die werden getoond bij De Wereld Draait Door, lach je je bij de Belgen helemaal suf door het commentaar van de spelers, door de soort presentatie gedaan door de spelleider en door de alsmaar grappen makende jury leden. Die laatsten zijn veelal schrijvers en cabaretiers uit Vlaanderen en uit Nederland.*) Vol droge en gevatte humor, waarbij het Vlaams veelal ook nog eens een extra smeuïge bijdrage levert. Wie er gaat winnen, dat doet er eigenlijk helemaal niet toe!
De presentator - Erik van Looy - wordt vaak in de maling genomen en soms overladen met kritiek op zijn uiterlijk en zijn manier van spreken. Wordt hij boos? Nee, integendeel, hij lacht zich een ongeluk bij het horen van gevatte opmerkingen en steekt zo iedere aanwezige aan, ook het publiek. Soms staat hij hikkend van het lachen en naar adem snakkend sprakeloos met zijn vragenlijstje te wapperen.
Dan de Nederlandse variant. Alsof er net iemand overleden is, zo bloedserieus worden daar de vragen gesteld en de antwoorden gegeven. Gortdroog, en dan zonder enige humor. Met de indruk dat er wordt gespeeld om een miljoen euro te kunnen gaan verdienen. Ter relativering hebben ze dan van Rossum als jury lid in een fauteuil geplant en die mag zo nu en dan sceptische opmerkingen maken en over allerlei zaken het tegendeel beweren. Niet te kauwen zo een uitzending, iedere seconde lijkt wel het drievoudige te duren, terwijl formule en decors een directe afspiegeling zijn van het Belgische programma. Via Youtube heb ik krom gelegen van het lachen bij het zien van een flink aantal Belgische afleveringen. Die mogen van mij nog wel jaren doorgaan!

Tegenwoordig is het wel fijn dat je, dankzij snellere internet verbindingen, allerlei programma's, films en documentaires kunt zien wanneer je dat zelf wilt. Toen ik begin twintig was had ik wel een oud (zwart-wit) TV toestel in huis, maar geen antenne om iets te ontvangen. Was er sprake van een opzienbarende uitzending, dan trok ik het toestel (er zaten kleine wielen onder) aan het snoer over de galerij naar buren iets verderop in hetzelfde flatgebouw. Zij hadden geen toestel en wel een antenne aansluiting. Zo moesten we wel heel gemotiveerd zijn om een uitzending te volgen. Enige tijd later bood mijn vader mij hun kleuren televisie aan - zij hadden een nieuwe gekocht - en dus werd het tijd om ook een antenne aansluiting te verzorgen. Bovendien wilde ik een videorecorder, zo kon ik van tevoren programma's en films kiezen in een TV-gids, die opnemen en terugkijken wanneer het mij uitkwam. Het was wel veel knip- en plakwerk om de videohoezen van korte beschrijvingen te voorzien, maar dat had ik er graag voor over. Uiteindelijk werden al die videobanden nutteloze, oude troep. Helemaal omdat de meeste banden beschimmeld raakten in het vochtige klimaat na verhuizing naar Indonesië. In dat opzicht wel fijn dat vandaag de dag soortgelijk materiaal overal te vinden is en eventueel in een iCloud kan worden opgeslagen. Zo kun je uit die wolkenhemel plukken wat je maar nuttig of leuk vindt en ook wanneer je dat wilt.



*) Onder andere Philippe Geubels, Herman Brusselmans, Marc-Marie Huijbregts, Wim Helsen, Jeroom Snelders en Jan Jaap van der Wal 

dinsdag 10 juni 2014

Onweer in de tropen


Het was regentijd in Indonesië, ook op het eiland Bali waar ik toen woonde. Daar merkte je soms niet veel van, dan scheen gewoon de zon en viel er eind van de middag of in de nacht een bui, niets aan de hand. Een zaterdagavond in januari liep het anders. Rond negen uur in de avond begon het stevig te waaien, gevolgd door bliksemschichten, donderslagen en hevige regenval. (Ex)vrouw en kind waren op reis, die hadden gelukkig nergens last van. Om tien uur viel in de villa de stroom uit, net op het moment dat ik een TV-programma wilde gaan zien, pech. De olielamp (een heuse stormlantaarn) gezocht met behulp van een piepklein LED-lampje in een aansteker en die lamp vervolgens aangestoken met dezelfde aansteker.
   Door de dominerende duisternis werd het interieur van het huis met grote regelmaat blauw verlicht door enorme bliksemschichten. Aslof er heel dichtbij een uitgebreide fotosessie plaatsvond. Omdat ik niet veel kon doen binnenshuis ging ik buiten onder een afdak de blikseminslagen rondom de villa bekijken en tellen hoeveel seconden en dus hoever de inslagen van het huis verwijderd waren. Niet ver in veel gevallen, driehonderd meter tot drie kilometer afstand en de grond dreunde onder mijn voeten. De contouren van het landschap werden bijna onophoudelijk uitgelicht en de ontladingen in het wolkendek waren duidelijk zichtbaar. Fascinerend en beangstigend tegelijkertijd.
   Na een uur had ik het schouwspel wel gezien en begon het bovendien nog harder te regenen, een gigantische douche die aan stond, zo klonk die bui. Daarom ging ik maar weer naar binnen, na de afvoer van het vele regenwater te hebben gecontroleerd bij de lotusvijvers. Soms stroomden die vijvers een beetje over door al het regenwater dat van de verschillende daken af gutste. Dat was nog niet het geval. De enige activiteit die ik in het donker kon ondernemen was aan mijn bureau in de woonkamer op internet wat rond surfen op de laptop. De batterij had nog stroom en het USB-modem deed het ook nog. Intussen bleef het onweren en erg hard regenen. De elektriciteit was nog steeds uitgevallen en na een uur was de batterij van de laptop nagenoeg leeg. Einde oefening en ik verplaatste een voet naast mijn bureaustoel. Vreemd, ik kreeg een natte voet. Zeker een glas omgegooid in het donker was mijn eerste gedachte. Ik stond op en liep door de kamer, nu met twee natte voeten! En met een geluid dat meer bij een zwembad of badkamer thuishoorde. Bij het schaarse licht van de olielamp bleek dat schijnbaar in heel korte tijd de hele kamer was ondergelopen met regenwater. Zeker tien centimeter hoog stond het water. Als een haas tilde ik de lampen, stekkers, adapters en contactdozen van de vloer, voordat plotseling de stroom weer terug zou keren. Ik zou niet de eerste zijn die op die manier om het leven kwam. Vervolgens tilde ik alle gordijnen op en tijdens die actie bleek dat het water zich een weg zocht naar de lager gelegen slaapkamer. Schoenen aldaar dreven reeds in de rondte en bliksemsnel bracht ik de collectie DVD's in veiligheid, die stonden op de traptreden voor het bed en die trap begon op een waterval te lijken. Veel tijd om na te denken was er niet, water beweegt snel. Door de schuifdeuren van de woonkamer te openen kon ik het water enigszins een andere kant op dirigeren.
   Rond middernacht gebeurde dit allemaal en redelijk geschrokken van de overstroming binnenskamers wekte ik met luid geroep de woonhulpen om mee te gaan helpen hozen. De lotusvijvers waren door de extreme regenval overstroomd en enkele afvoeren zaten kennelijk verstopt, daar ging niet voldoende water doorheen. Het regende zo hard dat na een uur hozen de waterstand in en rond het huis nog steeds hetzelfde was, tamelijk ontmoedigend. Bijgelicht door een extra olielamp en door de aanhoudende bliksem hebben we met zijn drieën gewerkt als paarden om het water weer kwijt te raken. Na twee uur hozen was het zover, het water zakte langzaam en nu kon ik de meubels gaan redden. Alles wat pootjes had - behalve de hond - zette ik op houten blokjes om te voorkomen dat ieder meubelstuk nog meer vocht zou absorberen.
   Wat een nacht en lekker slapen zat er niet in, met gespitste oren heb ik die nacht liggen luisteren of er nog meer buien zouden volgen. Dat gebeurde gelukkig niet. De volgende dag liet ik meteen extra gaten boren in een muur naast de lotusvijvers om herhaling te voorkomen. Die muur had als een kleine dam het water tegengehouden, zodat het geen kant meer op kon, behalve binnen naar het woonhuis dan. Het huis werd grondig gedweild en ik weet zeker dat de vloer nog nooit zo schoon is geweest!
   Een andere interessante ervaring was een keer een autorit 's avonds van Ubud naar Legian aan de zuidkust, een rit die normaalgesproken een uur duurde. Ook toen stortregende het en na een kwartier van huis te zijn liep het verkeer helemaal vast. De asfaltweg was veranderd in een rivierbedding met snelstromend water. Een kano of een rubberboot zou op dat moment handiger zijn geweest dan een automobiel. Ook al waren er flinke goten onder het trottoir, die raakten altijd verstopt omdat de bewoners die als een stortplaats voor afval gebruikten met alle gevolgen van dien. Wanneer de weg bergafwaarts ging stroomde het water uit de bergen net zo hard als het autoverkeer die kant op, soms nog veel harder. Toch liet niemand zich afschrikken. Bewoners op scooters en brommers - gehuld in regenkleding - zochten zich een weg stroomafwaarts en ook stroomopwaarts, het water kwam vaak tot aan het zadel en de uitlaat zorgde voor extra bubbels en luchtbellen. Soms stond een auto vast met het regenwater tot aan de portier-ramen, moet kunnen. Die bevindingen stimuleerden wel dat je liever een auto nieuw dan tweedehands aanschafte op het eiland, je wist maar nooit hoe vaak en hoe diep ze ooit gevaren hadden met het betreffende voertuig. Afijn, al met al duurde die autorit drie uur. Uit verveling filmde ik een gedeelte met de telefoon op het stuur en de muziek op de autoradio paste prima bij de druppels die op de voorruit uiteen spatten. Doodleuk werd er op een brommer ook nog een schilderij vervoerd, niet ingepakt of beschermd. Bij bezorging konden de vervoerders met recht zeggen dat de verf nog niet droog was en wie weet was het schilderij wel beter geworden na die wasbeurt. De leuke kant van zware regenbuien!

maandag 9 juni 2014

Oost-west












Thuis best, zou je er meteen achteraan kunnen denken. Maar de vraag is nu waar thuis eigenlijk is. Eerst vertrok ik voor vijf jaar van het westen naar het oosten, van Amsterdam naar Bali in Indonesië. Vervolgens van het oosten weer naar het westen voor een periode van vier jaar, eerst een half jaar in Perpignan in Frankrijk en aansluitend drie en een half jaar in Amsterdam. En wederom terug naar het oosten voor een periode van acht jaar, terug naar Bali en tussentijds was er ook nog een noodgedwongen verblijf van iets minder dan een jaar in Singapore. En nu, ben ik vanuit het oosten terug in het westen, in Anduze in het zuiden van Frankrijk.
   Ik kan mij voorstellen dat ik door dit heen en weer zwabberen over zou kunnen komen als een tamelijk rusteloos persoon. Dat is echter niet het geval. Het kwam door de liefde en de daaraan gepaarde wensen van mijn partners. Die waren Indonesisch en een stuk lastiger dan ik wanneer het aankomt op het kiezen en inschatten van een nieuwe plek om te gaan wonen en werken. De eerste periode bestrijkt - wat de relatie betreft - iets van veertien jaren met een en dezelfde partner, inmiddels officieel mijn ex-vrouw. Aanvankelijk kwam zij naar Nederland, maar kon niet echt aarden daar. En ik wilde dolgraag in een warmer land gaan wonen, zo kwam vrij snel het vertrek naar het oosten tot stand. Mijn ex-vrouw had eigenlijk maar een verblijfplaats voor ogen, de hoofdstad Jakarta. Maar die stad stond ongeveer het laagste op mijn lijst van steden waar ik mij zou willen vestigen, dus werd het Bali. Daar was toen nog schone lucht, weinig verkeer en daar zijn nog steeds prachtige landschappen om te ontdekken. Bovendien zorgde het aantal buitenlanders dat er permanent verbleef voor een behoorlijk internationale atmosfeer en redelijk goede voorzieningen. Zij bleef echter de hectische hoofdstad missen, vond het aantal aantrekkelijke Indonesische dames, die glimlachend rondreden op hun motorfiets, te hoog, kon al dat groen om ons heen niet meer zo waarderen en dat leidde tot ons vertrek, terwijl ik graag altijd daar was gebleven. Als een soort bushalte tussen Nederland en Indonesië verkoos ik Zuid-Frankrijk als plek om ons opnieuw te vestigen, Jakarta zou ik hooguit als laatste rustplaats op een kerkhof hebben gekozen.
   Het werd Perpignan, dicht bij de kust gelegen en een levendige stad. We vonden een fraai appartement op loopafstand van station en het centrum. Doorslaggevend toen was dat uit statistieken bleek dat er sprake was van driehonderd dagen met zonneschijn per jaar, niet gek voor een beeldend kunstenaar. Ik vind nog steeds dat ik daar goed werk heb gemaakt, zeer kleurrijk en vrolijk. Omdat ook in Perpignan het inburgeren voor mijn partner niet al te lekker liep - ondanks het feit dat we via vrienden allerlei Indonesische dames in de omtrek hadden leren kennen - wilde zij weer naar Amsterdam verhuizen. Ook met het idee dat onze dochter van vier jaar oud dan makkelijker naar school kon gaan. Dus heb ik voor de zoveelste keer al onze spullen ingepakt en samen met vrienden verhuisd naar Nederland, eerst naar een tijdelijke woning in Amsterdam-Oost (!) en vervolgens naar een vast adres in Amsterdam-Zuid. Een leuke buurt met winkels en scholen op loopafstand, veel andere kinderen en ondanks de winters was het er goed uit te houden. Ook omdat ik het appartement had gerenoveerd in min of meer Japanse stijl, een knipoog naar het oosten. Even later vond ik een atelier samen met een bevriende kunstenaar in het centrum van Amsterdam. Een kapel in een hofje. Hoge ramen, met keuken, douche en voldoende ruimte om er samen te werken. We hadden een soort van overdag huwelijk en een hele goede tijd samen. Totdat enkele bevriende ouderparen op het idee kwamen om gezamenlijk een jaar lang in onze villa op Bali door te brengen. Een van hun was leerkracht voor het basisonderwijs en zou dan de lessen aan de kinderen gaan verzorgen. Zo gezegd, zo gedaan, we gingen, ik als eerste. Na twee weken op Bali wist ik eigenlijk al dat ik niet terug wilde naar Amsterdam. Het oosten, Bali, was mijn thuis! Het appartement in Amsterdam was verhuurd voor een maximum van twee jaar, dus toen moest ik ook nog terug naar Amsterdam om huisraad en mijn beeldend werk in te pakken en te verschepen. Door het stuklopen van de relatie ben ik ook op Bali verhuisd. Van de villa met bijna duizend vierkante meter vloeroppervlak naar een kleine kamer in Ubud. Veel hoefde ik niet mee te nemen en dan ontdek je ook hoe weinig je eigenlijk nodig hebt. Met stoffering, een paar leuke lampen, beperkt keukengerei en wat schilderijen aan de muur kom je een heel eind. En ik vond ook nog een atelier aan de overkant van de straat, niet verkeerd.
   Toen ik daar een aantal maanden woonde werd de tweede periode ingeluid. Ik kreeg contact met een alleraardigste en mooie dame uit Sulawesi en zij wilde dolgraag naar Bali om te wonen en te werken. Ik beloofde haar op gang te helpen en zij had vrij spoedig en een baan en woonruimte gevonden om te starten. Maar we waren ook verliefd geworden en zo raakte ik verzeild in een nieuwe en spannende relatie. Na een jaar had zij het wel gezien in het luxe hotel aan de kust waar zij werkte en zegde haar baan op. Vanaf die dag woonden we samen, meestal in die kleine kamer en af en toe in de villa, want mijn ex-vrouw was al vertrokken naar Jakarta. Eindelijk terug op de plek waar ze altijd had willen zijn denk ik achteraf. Datzelfde jaar opperde mijn nieuwe partner hoe het zou zijn om samen in Europa te gaan wonen. Met een deportatie en een gek geworden ex-vrouw achter de rug, leek mij dat best een goede overweging en zo hebben we samen met mijn dochter een maand Europa bezocht om eens rond te kijken en in te schatten hoe het zou zijn om met zijn drieën daar te gaan wonen. Frankrijk beviel ons allen en mijn vriendin begon meteen met een intensieve cursus Frans op Bali. Een jaar later zijn we weer gegaan, nog gerichter en via huizenruil waren we drie maanden onder de pannen. Ook om officieel mijn echtscheiding te gaan regelen, want dat lukt niet op Bali door tegenwerking van mijn ex-vrouw. En tegelijkertijd op jacht naar aantrekkelijke en betaalbare appartementen om de knoop te kunnen doorhakken. Op de valreep vonden we - als laatste - het appartement in Anduze. Niet te groot, niet te klein en met een acceptabele huur. Meteen de papierwinkel in orde gemaakt en net voor vertrek terug naar Bali hoorden we dat we de nieuwe huurders konden worden. En weer inpakken! Eerst in de kamer en in het atelier in Ubud en vervolgens in de villa. Een schets de ik van het franse appartement had gemaakt diende als uitgangspunt om het meest noodzakelijke mee te nemen en om in te schatten of alles in een container zou passen. We vonden ook een huurder voor de villa, dus dat was eveneens geregeld. De verhuizing verliep goed, ook al moest ik het uitpakken en inrichten het meest in mijn eentje doen. Mijn vriendin mocht pas later weer een Schengen land bezoeken en voor alle zekerheid wilden wij ook nog mijn officiële scheiding afwachten, zodat we in Frankrijk konden gaan trouwen en zij dan een permanente verblijfs- en werkvergunning zou kunnen bemachtigen. Zij kwam dus drie maanden na de verhuisdatum.
   Vervolgens ging er veel mis. Mijn advocaat had, door onervarenheid met gemengde huwelijken, de termijn van indienen tot het afwikkelen van de echtscheiding veel en veel te kort ingeschat, dus trouwen tijdens het verblijf van drie maanden in Frankrijk ging niet lukken. Noodgedwongen moest mijn vriendin weer voor drie maanden het land verlaten, we waren allebei - ondanks dat we samen een erg goede tijd hadden in Frankrijk - behoorlijk teleurgesteld, maar het kon niet anders. Eenmaal terug in Sulawesi - en misschien al veel eerder - is zij op andere gedachten gekomen. Doordat familie op haar heeft ingepraat, door geldgebrek, door het trage scheidingsproces en door traditie en religie is het inmiddels duidelijk geworden dat zij niet zal terugkeren naar Frankrijk en dat onze relatie is verbroken. Het is niet met veel woorden gezegd, maar de periodes van stilte sinds haar vertrek naar Indonesië spreken boekdelen. Per telefoon verliepen de gesprekken nogal verschillend en wanneer zij haar thuisdorp bezoekt is er helemaal geen verbinding. Pijnlijk en onverwacht als het voor mij was heb ik het verdriet over mij heen laten komen en ondertussen ben ik weer redelijk overeind gekrabbeld. Wel met het rare idee dat ik door haar initiatief en wensen nu in Frankrijk woon, Bali helemaal achter mij heb gelaten en zij nu heel ver weg woont met de kans dat we elkaar nooit meer zullen ontmoeten. Ik hoop wel vanaf nu geen verhuisdoos meer aan te raken, zodat ik eindelijk weet waar mijn thuis is: Anduze in Zuid-Frankrijk!



donderdag 1 mei 2014

WIG in druk...




De verhalen die tot nu toe in deze blog verschenen, zijn nu gebundeld en als boek verkrijgbaar.
Hierbij afgebeeld het omslag: de voorkant en de achterkant. De ondergrond is de door mij gebruikte pruik waaraan ik de titel 'WIG' ontleend heb. Veel leesplezier!

(De prijs is 15 euro ex verzendkosten en via deze link kun je bestellen)


maandag 28 april 2014

Beeldend kunstenaar














Het gebeurde niet vaak - enkele interviews en artikelen daargelaten - dat ik als beeldend kunstenaar mijn beweegredenen en drijfveren aan een grotere groep mensen kon ventileren, dus grijp ik hier mijn kans. Alhoewel voor mij voorop blijft staan dat het grootste deel van het beeldende werk voor zich moet spreken. Des te leuker is het om te horen hoe kopers na verloop van tijd een eigen verhaal hebben bij het werk dat zij van jou hebben aangeschaft. Toch blijkt, wanneer je tal van catalogi inziet en ook zelf allerlei vragen op je af ziet komen, dat redelijk veel mensen behoefte hebben aan onderbouwing van het werk dat ze zien of gaan zien of hebben gezien. Lastig is het om zo een relaas af te steken gedurende een opening van je tentoonstelling, dat verveelt al snel en wiebelend van het ene op het andere been kijken de bezoekers dan naar de tafels met heerlijkheden en naar de aanwezigen om te zien of ze enkele bekenden aantreffen. De afgelopen jaren loste ik dat op door kort en krachtig te zijn. Ik las regel voor regel mijn meest recente aankoopbon van de supermarkt voor met de conclusie dat kunst over het dagelijkse leven gaat en het dagelijkse leven over kunst. Ook kunstenaars houden - net als de kunstliefhebbers - van goed eten en drinken. En soms opende ik met een installatie. Geluid, licht en objecten namen dan vanzelf die taak van mij over.
   Maar goed, hoe zit dat nou met die scheppingsdrang. Zweten, zwoegen en werk maken, waar veelal geen hond op zit te wachten. Tenminste wanneer het niet je bedoeling is alleen maar de eventuele kopers te behagen. Dat zou kunnen, maar zo werk ik niet. Geen traditionele landschappen, zwoele naakten of gewoon wild geschilderde abstracte taferelen. Het begon lang geleden, als kind eigenlijk. Met papier en materiaal dat afgaf, zoals pennen, potloden en verf, interesseerde het mij om plattegronden te tekenen. Hoe je kamer er uitziet. Op welke manier je een gebouw zou kunnen neerzetten, welke straatpatronen je interessant vindt en meer in die richting. En ik verzamelde op onderwerp ansichtkaarten, van steden, landschappen, kunst en architectuur. Om mijn kleine wereld in kaart te brengen, te rubriceren en in gedachte te kunnen gaan reizen. Naast dat ik ook Donald Duck en andere eendjes heb getekend. En op de katholieke lagere school braaf religieuze boekjes heb zitten kleuren, lachen! Dan breekt de tijd aan, na wat oriënteren, grote meesters te kopiëren of te bestuderen en je af te vragen wat hen nou bezighield om tot dat soort werk te geraken. Een interessante bezigheid en leerzaam bovendien. Door een zeer boeiende tekenleraar die heel veel wist, heel veel kon en prachtig schreef, raakte ik voor het eerst geïnteresseerd in kunstgeschiedenis. Hij verzorgde een avond opleiding, eveneens voor tekenleraar. Vol vuur wist hij de geschiedenis aan de hand van lichtbeelden weer tot leven te wekken. En van hem leerde ik eveneens etsen, zeefdrukken, stillevens tekenen en mijn eigen handschrift ontwikkelen.
   Aanvankelijk was een van mijn favoriete kunstenaars Paul Cézanne, een soort voorloper van het kubisme en een kunstenaar die het impressionisme achter zich had gelaten. Naar aanleiding van zijn werk heb ik met vreugde buiten geschilderd en getekend, ook in Zuid-Frankrijk. De overdaad aan daglicht, de ruimtelijkheid die ik aantrof en de bijna altijd waaiende wind in de Provence stimuleerden enorm om  materialen te onderzoeken en te proberen hetgeen wat ik zag in beeld te vangen. Traditioneel in zekere zin, maar nuttig was het wel. Met zacht pastelkrijt probeerde ik de nerveus bewegende bomen en struiken vast te leggen. Met een gewoon potlood maakte ik heel gedetailleerde tekeningen van kastelen en de omliggende tuinen. Of kleine studies van bloemknoppen die op springen stonden.
   En in dezelfde periode kreeg ik jarenlang les 's avonds op een vervolgopleiding voor tekenleraar. Daar tekenden we portretten, schetsten we modellen in allerlei houdingen, schilderden we in vrije technieken, leerden we stereo metriek en kalligrafie. Een waslijst aan disciplines moesten we doorlopen en onder de knie krijgen. Pas later ontdekte ik het gemak ervan. En dan komt het moment dat je moet proberen om bijna alles weer te vergeten. Om een blanco start te kunnen maken. Tekenleraar ben ik in elk geval niet geworden, nou ja heel eventjes. Boeiender, maar veel moeilijker ook is het om je eigen weg te vinden en net als een kind weer allerlei ontdekkingen te doen. Niet bang te zijn voor mislukkingen. Te durven experimenteren aangaande materiaal, onderwerp, formaat en ruimtelijkheid. Piet Mondriaan - die ik enorm bewonder wat zijn werk betreft - beweerde dat je eerst destructief moet zijn, chaos creëren en van daaruit opbouwen. Nou, dat is hem heel goed gelukt wanneer je de ontwikkelingen in zijn werk ziet. Dat geldt ook voor Joan Miro. In Barcelona hangen werken die hij op hoge leeftijd heeft gemaakt en die een eenvoud en kracht hebben om jaloers op te worden. En zo zou je een boek kunnen vullen met treffende voorbeelden van wat kunstenaars allemaal gemaakt hebben, maar dat doe ik hier niet en dat is natuurlijk al op talrijke manieren gedaan. Alleen effe Henri Matisse noemen, want dat vind ik heel indrukwekkend werk en ja, Andy Warhol natuurlijk, Francis Bacon, Freud en nu voel ik al dat ik nog honderden andere kunstenaars moet gaan noemen, ook jongere en nog levende, zo boeiend is ons vak. Maar laat ik mij nu beperken tot mijn eigen drijfveren en ervaring.
   Mijn werk kwam pas goed op gang toen ik geen andere dingen meer aan mijn hoofd had, de bijzaken waar ik echter wel mijn brood mee verdiende. Zoals grafische vormgeving. Dat was leuk en hard werken, verdiende goed, maar ik was altijd bezig voor anderen en mijn eigen ontwikkeling haperde daardoor. Alsof je in een sneltrein zat die niet stopte bij de stations waar je eigenlijk uit wilde stappen. Dat moest veranderen. En veranderde ook. Op een dag besloot ik het ontwerp bureau een halt toe te roepen en slechts een enkele opdracht aan te houden om zeker te weten dat ik brood op de plank had. Dat besluit werd gevoed door mijn alleraardigste en kordate agente die ik tezelfdertijd ontmoette. Zij zette zich geweldig in om mijn werk onder de aandacht te brengen en dat compenseerde al vrij snel het loslaten van grafisch ontwerp werk. Pas toen ging ik los en ontstonden er series met tal van plattegrond schilderijen, allerlei thema's van bovenaf gezien. Zo ontdekte ik, al doende, dat je mijn werk met een gerust hart kunt draaien. Gaf niks wanneer de hangrichting anders was dan de richting waarin het werk was geschilderd, sterker nog, dat verandert je standpunt als toeschouwer op verrassende wijze. En dat geldt nog steeds. Heel regelmatig probeerde ik het bovenaanzicht los te laten, om te veranderen. Dat lukte en toch komen die vogelvlucht schilderijen steeds weer terug, een virus wellicht. Of het nou om mensen en ontmoetingen gaat, stillevens (de desktop serie) of interieurs. Ik heb mij ermee verzoend en wie weet zien anderen wat ik niet zie, het is herkenbaar voor mijn manier van werken en denken.


   Like pedestrians who walk without any certain destination, Wigman mapped his personal travel in reading reality. This mapping is not only done by the mind that formulates concepts, but also involving the body and soul that has desire, dreams, and enjoying the complexity of signs. The result is a map that describes structure and its subconscious level at the same time: a map that paradoxically reveals what cannot be mapped. 
   Wigman’s art is a poetic cartography which compiles the power of design, the richness of literary content, and the charm of poetry.      


   Arif Bagus Prasetyo, curator, alumni IWP University of Iowa, United States

zondag 27 april 2014

Moeder














Als product van beide ouders is het logisch dat ik na mijn vader zeker mijn moeder haar plaats op papier toebedeel. De andere helft die mij bovendien gedragen heeft tijdens de zwangerschap en mij eveneens vanaf geboorte heeft gekend en meegemaakt. Heerlijk om te horen hoe zij zich nog voorvallen herinnert, die je als kind niet hebt onthouden of die een andere indruk hadden gemaakt. De dag dat ik werd geboren was het 33 graden Celcius en ik huilde aan een stuk. Totdat ik een kruik met warm water in mijn bedje kreeg, toen was ik tevreden. Hoe ik als kleuter nijdig kon worden wanneer ik mijn zin niet kreeg en uit nijd het tafelkleed onder een gedekte tafel wegtrok. Dat ik met grote regelmaat uit bed donderde. Hoe ik met mijn opa uit wandelen ging, wij samen op bankjes plaats namen om naar mensen te kijken en iedereen ongerust was omdat we de hele dag waren weggebleven. Dat een buurvrouw mij eens in haar kelderkast had opgesloten omdat ik kattenkwaad had uitgehaald en ik toen uit boosheid in alle kazen had gebeten. En ik hield niet eens van kaas. Hoe mijn knuffelbeertje in de stadsbus was achtergebleven en nooit meer werd teruggevonden. Afijn, een waslijst aan herinneringen.
   Zij heeft in elk geval mijn vader overleefd en hoe. Na vele moeilijke jaren, waarin ze mijn vader enorm miste als maatje, echtgenoot, handige man en nog veel meer, heeft ze geleidelijk aan haar draai gevonden. Het moeilijkste voor haar was waarschijnlijk het stap voor stap opruimen van de sporen die hij had nagelaten. Behalve foto's natuurlijk. De eerste keer het beddengoed verschonen en daarmee een aangename herinnering aan zijn geur laten verdwijnen. Kasten uitruimen, de kapstok legen, de auto starten, de caravan verkopen en alleen aan tafel naar een maaltijd staren.
   Omdat mijn vader nogal bezig was geweest in en om het huis, bleef hij aanvankelijk in iedere hoek aanwezig. Ik prijs mijn moeder dat ze het aandurfde om in étappes het interieur van de woning te veranderen. Een houten wand sneuvelde en maakte plaats voor helder stucwerk. De zitmeubelen die lange tijd dienst hadden gedaan verdwenen naar een kringloop winkel. Er kwamen strakke meubels voor in de plaats. Grote donkere kasten mochten ook weg, die verving ze door kleinere kasten in lichtere kleuren. Nieuwe schilderijen kregen een prominente plaats aan de muur en zo kwam het dat het net leek of zij verhuisd was, maar dat was niet zo. Kwam er iemand op bezoek die de woning voorafgaand aan de ingrijpende veranderingen niet gekend had, dan luidde soms de vraag of mijn moeder bij haar dochter was ingetrokken.
   Dat was stap een, het nieuwe interieur en het stilletjes aan wennen om allerlei dingen in je eentje te doen. Toen de pech, meerdere jaren na de dood van mijn vader, dat zij toenemende hartklachten kreeg en op een wachtlijst terecht kwam voor een zeer ingrijpende hartoperatie. Zij kreeg onder andere een nieuwe hartklep. Ik hield uit voorzorg mijn hart vast, niet wetende of die operatie goed zou verlopen. Doodeng om na de behandeling je moeder heel bleekjes te zien liggen, in leven gehouden door een soort robot die piept en zucht. En met een beeldscherm naast het bed waarbij je hoopt dat de gekleurde grafieken uitslag blijven vertonen. Maar taai als zij blijkt te zijn, verliep herstel voorspoedig en heeft ze inmiddels een behoorlijke verlenging gekregen. Zij is nu vierentachtig en die operatie vond achttien jaar geleden plaats. Een soort grote onderhoudsbeurt was het dus en qua nazorg heeft zij nog steeds garantie. Die ingreep werd uitgevoerd net voordat ik naar Azië vertrok en zo komt stap twee aan bod.  
   Ging mijn moeder altijd samen met mijn vader met de auto en later met een caravan erbij op stap, dat ging drastisch veranderen. De aanloop was een reis die ze met zijn tweeën een keer per vliegtuig hadden gemaakt, naar Turkije. Ze hebben alle twee enorm genoten van die reis en de andere cultuur waarin zij werden ondergedompeld. Dat was notabene de eerste keer dat mijn moeder ging vliegen, een nieuwe ervaring. Nog met een rotmaatschappij ook. Nou, ze heeft er wat mijlen opzitten nu. Ze was veel eerder in Azië dan ik en niet met de auto. Nagenoeg ieder jaar vloog ze naar Bali om mij en mijn gezin op te zoeken, ook al vond zij die vochtige warmte maar niks. Soms combineerde zij die reis met het bezoeken van een ander land, zoals Nieuw-Zeeland. En zo - voor zover ik het mij goed herinner - ging zij onder andere naar Zuid-Afrika, Indonesië, Cuba, Mexico, Portugal, Jordanië, Egypte, Laos, Cambodja, Italië en Frankrijk. Mijn vader zou zich rot gelachen hebben te weten dat ze bijna de halve globe heeft rondgevlogen. Wanneer mijn moeder nu naar Marseille in Frankrijk vliegt is het voor haar net eender of zij de bus pakt die kant op.
   Verre reizen maken, dat zit er echter niet meer in. Ze vergeet soms dat haar lijf ruim tachtig is en haar hoofd en energie blijven steken bij rond de vijftig. Ze deed mee aan groepsreizen waarbij de gemiddelde leeftijd van de deelnemers aanzienlijk lager was. Ze kan niet tegen oude mensen, zegt ze dan. Die zeuren zo. Op aanraden van artsen en ook op mijn advies zou het geen kwaad kunnen wanneer zij van een soort gemiddelde uitgaat nu, iets van tegen de zeventig. Dan kan zij zichzelf nog wel bijbenen vermoed ik en het heeft er alle schijn van dat zij zich daarvan bewust is. Het lot heeft daarbij een handje geholpen. Twee jaar geleden is zij - na lang wachten tot er een appartement vrij kwam - verhuisd naar een hele plezierige seniorenwoning. Voor bewoners van vijfenvijftig jaar en ouder, nou dat past wel bij haar en je struikelt er niet over de rollators en rolstoelen. Maar goed, zij verhuisde op haar manier. Alles tot in de puntjes geregeld en het appartement moest flink worden opgefrist. Hier een muur wegbreken, daar een muur oprichten, oude keuken eruit meppen, een nieuwe keuken op maat bestellen, alles schilderen, een extra tochtdeur aanbrengen en ga maar even door. Iemand van dertig zou al moe kunnen worden bij de gedachte alleen. In plaats van even uit hijgen had ze reeds een reis geboekt naar Cambodja en die reis was bijzonder zwaar. Dat gaf zij zelf toe en dat is heel wat. Een jaar geleden kreeg zij de rekening gepresenteerd en ging ze bijna de pijp uit, het scheelde niet veel. Dankzij een alerte hulp in het appartementencomplex en de professionaliteit van ambulance personeel heeft zij het gered om te blijven leven. Geluk bij een ongeluk was ik in die periode met mijn vriendin op reis door Europa, vooral Frankrijk, om te snuffelen hoe het zou zijn om daar te gaan wonen. In Parijs hoorden wij van mijn moeder zelf per telefoon dat het niet zo lekker ging en dus hebben we de eerste de beste snelle trein gepakt om haar op te gaan zoeken. Dat was op (de laatste) koninginnedag, de trein ging niet verder dan Schiphol en temidden van oranje uitgedoste mensen zochten wij onze weg. We konden van een goede vriendin de auto lenen en wat een verrassing was het de deur naar de kamer te openen in het ziekenhuis waar mijn moeder lag. In bed lag eerst een oude vrouw en toen we later afscheid namen lag mijn moeder er weer, een vijftig jarige in een wat verouderd lijf.
   Nu vertelt ze haar vriendinnen en kennissen hoe blij ze is dat haar jongste zoon weer in de buurt woont. Zelf woont zij in Velp, zo tegen Arnhem aan. Dus denken die mensen dat ik ergens in Midden-Nederland vertoef. Wanneer zij uitlegt dat ik nu iets ten noorden van Nîmes in Frankrijk woon, kijken ze heel verbaasd. Maar voor mijn moeder is het nogal een verschil of je twaalfduizend of twaalfhonderd kilometer van haar vandaan woont en gelijk heeft ze. Omdat ze al een flinke tijd rondloopt zijn tal van mijn vrienden met haar begaan en kennen haar dan ook van feesten en andere bijeenkomsten. Altijd leuk om te zien hoe ze dan wordt benaderd en deelneemt aan gesprekken. Ze hoort er helemaal bij en zo moet het. Schiet mij ineens te binnen dat toen mijn vader nog leefde zij samen naar een opening van mijn tentoonstelling waren geweest. Omdat een vernissage qua gesprekken en drank nogal lang kon duren, gingen mijn ouders vast naar mijn huis. Om mij een beetje te ontzien namen zij alle bloemen die ik had gekregen in de armen. Met de tram zijn ze vertrokken en de felicitaties die volgden waren niet van de lucht. Alsof ze weer getrouwd waren. Diezelfde tram was eigenlijk op weg naar de remise en de bestuurder was zo enthousiast, dat hij mijn ouders tot op loopafstand van mijn huis bracht. Geinig.
   Helder van geest als zij is gaat ze drie keer per week kaarten met verschillende partners, rijdt ze in een nieuwe hybride auto, hangt ze 24 uur on line om emails en berichten te lezen en haalt ze ook haar eigen boodschappen. Chapeau! Het vele reizen heeft zichtbaar haar geest verruimd en mijn moeder heeft totaal geen last van de gemengde bevolking die Nederland nu huisvest. Of je nou homo of lesbisch bent, maakt haar niet uit. Van Islamitische komaf uit een ver weg land, allemaal prima. Gedeeltelijk schemert nog het gedachtegoed van mijn vader door natuurlijk, maar ze handelt ook uit eigen ervaring. Bijvoorbeeld omdat ze zwemles en taalles heeft gegeven aan Turkse vrouwen, zo hoor je nog eens wat. En een keer kwam ze op oudejaarsavond aan op vliegveld Rotterdam en moest door hele dichte mist met de auto terug naar huis. Die mist was zo hevig dat zij met de zijkant van de auto langs de vangrails in de middenberm schuurde. Ze reed op het gehoor als het ware. In Arnhem, waar ze toen nog woonde, zag zij net zo goed geen hand voor ogen en kon ze de weg naar haar eigen huis niet eens vinden. Een aantal jongens met Marokkaanse achtergrond informeerde waar ze heen wilde en die zijn voor haar auto uitgelopen om haar veilig naar huis te begeleiden. Dat vergeet je niet en die dingen lees je nou net niet in de krant.

Update

We zijn nu 10 jaar verder en er heeft zich een en ander afgespeeld. Terwijl ik nog in Frankrijk woonde en daardoor mijn moeder niet regelmatig zag, constateerde mijn broer Ruud dat onze moeder slecht voor zichzelf zorgde. Ze kookte niet of nauwelijks maaltijden en de koelkast was gevuld met kaas en chocolade. Kant en klare maaltijden die aan huis werden bezorgd vond ze niet erg lekker. Thuiszorg kwam dagelijks over de vloer en had de handen vol aan haar in de korte tijd die zij slechts ter beschikking hadden. Wanneer Ruud haar auto inspecteerde op de parkeerplaats zag hij deuken en krassen rondom, het vehicel was een botsauto aan het worden. Het voelde niet meer verantwoord om haar op haar 91e nog te laten autorijden. Daarbij nam haar vergeetachtigheid zienderogen toe en veranderde ze om de haverklap toegangscodes voor internet en telefoon. Haar bereikbaarheid nam daarmee ook af. Bovendien was na een val van een trap in een café haar bekken beschadigd. Daardoor was zij veel minder mobiel dan voorheen en gekluisterd aan een rollator. Al met al besloot mijn broer op zoek te gaan naar een zorgcentrum met passende accommodatie en met een goede reputatie. Die vond hij en samen hielpen we om haar huis op te ruimen zodra er zicht was op een kamer en om een verhuizing voor te bereiden. Ze kreeg een mooie kamer en de atmosfeer was eigenlijk hetzelfde als in de woning die zij verliet. Zelfde meubels, zelfde decoratie en dezelfde schilderijen aan de muur. Maar oh, wat heeft ze gemopperd de eerste maanden, dat was te verwachten, ook al benadrukten wij de positieve kanten van die verplaatsing. Ze had alles aan huis eigenlijk: kapper, winkel, huisarts, fysiotherapie en tal van activiteiten. En belangrijker nog, enorm aardig en behulpzaam personeel. Die waren dat mopperen wel gewend. Ook is ze nog eenmaal intern verhuisd, naar een soortgelijke kamer op een afdeling met een grotere personeels bezetting, zodat ze meer aandacht en zorg kreeg. Ze verdwaalde heel regelmatig in het gebouw en kon dan haar eigen kamer niet meer vinden. Soms stond ze ineens aan het bed van iemand anders op de kamer. Die dwalingen leidden er toe dat ze op nagenoeg alle afdelingen wisten wie mevrouw Wigman was en waar ze woonde. Dementie is een slopende ziekte en verloopt voor een ieder in verschillend tempo. In haar geval ging het in slechts enkele maanden bergafwaarts. Geheugen problemen, gebrek aan eetlust en beperkte mobiliteit maakten dat ze steeds meer in zichzelf gekeerd raakte. Uiteindelijk wilde zij niet meer deelnemen aan activiteiten ter plekke, herkende ze op foto's familieleden niet meer en kort erna zelfs haar kinderen en kleinkinderen niet wanneer die op bezoek waren. De volgende stap werd vaak de weigering om te eten, de weigering om noodzakelijke medicijnen in te nemen en daaropvolgend de wens om op bed te blijven. De behandelende arts besloot in overleg met ons om over te gaan op zwaardere medicijnen en die behandeling was gericht op comfort en pijnbestrijding, met het risico dat ze daardoor eerdaags kon overlijden. En dat is gebeurd, in haar slaap is zij onlangs heen gegaan en op die manier kwam ze niet terecht in een uitzichtloze situatie vol lijden. Hopelijk heeft de toegediende morfine haar de laatste dagen mooie gedachten gebracht, dat weten we niet, maar zij is vredig gestorven na alle denkbare zorg van zeer attent personeel. Op foto's en in onze herinnering blijft ze voortbestaan!

 

 



Namen noemen



De afgelopen twee maanden heb ik - met veel genoegen - verschillende boeken van de hand van schrijver en columnist Martin Bril gelezen op mijn eerste generatie en daardoor best zware iPad. Maar hij doet het na vier jaar trouwe dienst nog prima, dat is het goede van Apple producten, ook al zijn ze niet voordelig in aanschaf. Bijna elke avond zat ik een uurtje voor het slapen gaan lekker onderuit gezakt tegen een stapel kussens op mijn oude Ikea bed, met een glas Calvados van Père Magloire onder handbereik en de iPhone met het geluid uit op het nachtkastje. Genietend van zijn opgetekende belevenissen in Nederland en in Frankrijk, zijn scherpe observaties, de soms wrange humor en het telkens maar heen en weer reizen van huis naar buitenhuis, al dan niet in zijn Volvo. Daarna ben ik begonnen aan de boeken over Evelien, uitgegeven door Prometheus. Die lezen lekker weg maar kunnen mij minder boeien. Gaan iets te veel en te vaak over het leven in Amsterdam Zuid, de ledigheid van het bestaan, witte wijnen, lastige pubers, uitbundig shoppen, jaloerse vrouwen en wellicht interessante mannen. Een langzame soap serie in mijn ogen.
Uitgerekend nu is hij dagelijks in het nieuws deze week, met name in De Volkskrant, de krant waar hij zelf voor schreef de jaren voor zijn dood. Vijf jaar na zijn overlijden verscheen kortgeleden een boek over hem, De schelmenjaren van Martin Bril, uitgegeven bij Meulenhoff en was er op televisie bij de Vara een boeiende documentaire over zijn bestaan: Enfin, getiteld naar een van zijn favoriete stopwoorden. Die uitzending kon ik terugkijken op het scherm van mijn MacBook Pro. Aan de hand van interviews met verschillende mensen en door archiefbeelden waarin hij zelf figureerde krijg je een beter beeld van wie meneer Bril nu eigenlijk was. Of eigenlijk wilde zijn. Vooral zijn veelzijdigheid liet niets te wensen over, maar die ging ook gepaard met diepe dalen en oplopende frustraties. De biografie heb ik nog niet gelezen, maar het verschijnen ervan heeft al een hoop stof doen opwaaien. Bril wordt door sommigen gezien als handelsreiziger, in navolging van zijn vader, maar dan in woorden. Begrippen als product placement en move the product duiken ineens op in de beschouwingen over hem. De een beweert dat hij allerlei deals had gemaakt met Volvo om gratis auto te rijden. Met de KLM om gratis van Toulouse naar Amsterdam en weer terug te vliegen voor behandeling van zijn ziekte. Met een restaurant in Utrecht om gratis mee te kunnen eten met het personeel daar, enzovoorts. Anderen beweren dat die product placement wel mee viel, omdat hij ook BMW en Mercedes heel vaak heeft genoemd in zijn teksten en Bril had niet een garage vol opgepoetste auto's. De KLM kwam slechts zijdelings - via observaties - ter sprake, niet opvallend. Misschien dat zijn kleding nog het meest in het oog sprong. Mooie overhemden die hem een dandy uiterlijk bezorgden, maar daar schreef hij voor zover ik weet niet of nauwelijks over. En wanneer je zijn column of een van zijn boeken las, dan zie je daar niks van. Hij zou wanneer hij nog geleefd had vast en zeker gevallen zijn op de fraaie schoenen van Mascolori in Rotterdam. In ieder geval is het mij de afgelopen maanden geenszins opgevallen dat hij bewust allerlei productnamen zou noemen ten gevolge van gesloten deals. En dan nog. Als schrijver, performer en columnist stond hij midden in het dagelijkse leven. Reclame voor topmerken op billboards, in drukwerk, op abri's, via web pagina's en op televisie wordt er bij ons allemaal ingestampt en dan is het geen wonder dat aan zijn brein namen als ABN AMRO, Albert Heijn, Douwe Egberts en McDonald's ontsproten. Je kunt er niet onderuit, helemaal niet wanneer je kris kras met de auto door Nederland reist. In dat opzicht voel ik een lichte verwantschap met Bril.
   Enkele decennia geleden vond ik bij boekhandel De Slegte allerlei vrolijk gekleurde geografische puzzels, waaronder die van Nederland. Ik sloopte het voorgesneden geheel totdat ik een verzameling brokstukjes had die samen Nederland hadden gevormd. Nu zag ik stukjes Noordzee, fragmenten van de grote rivieren, halve plaatsnamen en soms hele, begrenzingen, bossen, autowegen en veel agrarische gebieden. Dan ziet het land er ineens veel interessanter uit en dat vraagt weer om verkenning. Zo deed ik al die stukjes in een plastic zak en wanneer ik reislustig was of gewoon zin had om die dag de deur uit te gaan, trok ik met mijn ogen dicht een stukje van die puzzel uit de plastic zak. Vervolgens reed ik met mijn tweedehandse SAAB naar het gebied dat zich tot aan de randen van het puzzelstuk uitstrekte.
   Als Nederlander kun je die klus klaren, stel je voor dat ik alleen de puzzel van Duitsland of Frankrijk in handen had, dan was ik non-stop onderweg geweest. Of heel Europa, want die puzzel had ik wel. Het gevolg was dat ik de gekste plekken van Nederland heb bezocht en voor een deel daarover heb geschreven (De Grondverf: Het versnipperde geheel). Naast Europa bezat ik ook de puzzels van de meeste werelddelen en daarmee amuseerde ik mij door het puzzelstukje met Amsterdam en omgeving passend te leggen in een ander werelddeel. Dan had ik naar de grens tussen Canada en Noord-Amerika gemoeten. En naar het grensgebied van Mongolië en China. En naar verschillende landen aan de oostkust van Afrika.
   De loop der dingen bepaalde echter dat ik in Azië terecht kwam, in Indonesië. Een land dat in meerdere opzichten een hele grote puzzel is. Alleen al door de 17.000 eilanden, nergens raakt Indonesië het vaste land. Ieder eiland of een gedeelte daarvan is een puzzelstuk op zich. Maar ook de cultuur, de taal en de politiek vormen samen een grote puzzel die je nooit passend krijgt, tenminste ik niet. Reclame is daar trouwens helemaal ingebed in het dagelijkse leven. Grote merken als Yamaha en de BCA bank sponsoren veel bekeken televisieprogramma's. Bijna iedere winkel of toko houdt de zon buiten de deur met (soms) verschoten spandoeken waarop bijvoorbeeld de bekendste sigarettenmerken als Sampoerna en Djarum prijken. En Marlboro natuurlijk, veel Marlboro. Of de frisdranken Teh Botol en Coca Cola. De welbekende M van McDonald's steekt op vele plaatsen boven de palmbomen uit. Samen met de hooggeplaatste logo's van Toyota en Nissan ontstaat er zo een nieuw tropisch woud, een jungle van reclame. Je zou echt met je ogen dicht moeten rijden om die guerrilla van product placement te ontlopen. Of - om in Martin Bril's termen te spreken - een extreem donkere zonnebril moeten opzetten, à la Jack Nicholson. Sommigen zien minder van die reclame omdat ze een auto met chauffeur hebben en de zijramen hebben laten beplakken met de donkerste folie die er bestaat. Dan besef je werkelijk niet waar je bent, geen aantrekkelijk idee.
   Door mijn verhuizing naar Azië moest ik niet alleen mijn Miele wasmachine en mijn Burco herenfiets verkopen, maar ook de verdere verkenning van Nederland opgeven. Best wel jammer en mede daardoor denk ik met aandacht en genoegen te lezen over de tochten en uitstapjes die Bril wel heeft kunnen maken. En uiteindelijk ben ik nu terechtgekomen in het land waar hij zo graag over schreef: Frankrijk. Rondrijdend in mijn Citroën verslind ik nu de reclameborden die her en der langs de weg zijn geplaatst. Intermarché, Leclerc, Super U, Lidl, Peugeot om een paar namen te noemen. Gelukkig voornamelijk wanneer je een stad nadert en (nog) niet midden in de natuur. Daar zie je alleen verkeersborden die bijvoorbeeld waarschuwen voor overstekend wild. Geen idee eigenlijk wat je moet doen wanneer plotseling een hert schichtig oversteekt of een wild zwijn pal in je koplampen wil gaan kijken. Op tijd remmen en stilstaan lijkt mij niet haalbaar, dus kun je je beter verheugen op een flink beest aan het spit. Doet mij denken aan de afloop van de verhalen over Asterix en Obelix, nu wij het toch over Frankrijk hebben. Santé, ik schenk mijzelf eens een Heineken in (een Bintang in Indonesië), het is nog te vroeg voor wijn.