zaterdag 26 april 2014

Parijs


Een stad waar eenieder zo zijn eigen ervaringen mee zal hebben. Een stad waar je zonder meer geweest moet zijn, dat kun je niet van alle steden zeggen, alhoewel ik er nog heel wat op mijn verlanglijst heb staan en daarover nog geen oordeel kan vormen.
Door de geschiedenis, de literatuur en door films heeft Parijs een romantische en welhaast magische betekenis gekregen. Bekroond door het icoon dat vanuit iedere hoek weer opduikt, de Eiffeltoren. Tot mijn laatste bezoek aan de Franse hoofdstad had ik de toren altijd (ruim twintig keer) slechts van verre gezien. Nooit de behoefte gevoeld om met een massa mensen de top te bereiken, terwijl ik toch wel graag de wereld van bovenaf bekijk. Wel heb ik lange tijd een ansichtkaart gekoesterd waarop de toren stond afgebeeld tijdens de aanbouw. De eerste twee lagen waren af, de rest moest nog worden opgetrokken.  Tijdens een van mijn trips wilde mijn reisgenote met de Eiffeltoren op de achtergrond op de foto. Als een soort bewijs dat zij er echt geweest was. Tot mijn genoegen was het zo mistig die dag dat de toren exact overeen kwam met de afbeelding op mijn ansichtkaart, twee lagen maar waren zichtbaar en zo leek het een duik in het verre verleden.
   Vorig jaar heeft mijn huidige vriendin mij zover gekregen om toch eens omhoog te gaan, ik kwam er niet onderuit. Makkelijker gezegd dan gedaan. Vanaf het meest nabij gelegen metro station die kant oplopen is nog leuk, dan zie je die stalen reus groter en groter worden, best imponerend. Maar zodra je de ingangen bereikt waar de liften vertrekken schrik je je een hoedje. Rijen mensen staan daar geduldig te wachten en schuifelen als een kronkelende slang heel langzaam naar de kassa bij een van de toegangen. Dat wachten en geschuifel duurt uren en zo ben je met gemak een hele dag kwijt om de toren eens van heel dichtbij mee te maken. Indrukwekkend is het echter wel om de constructie tot in detail te zien en natuurlijk moest ik veel foto's maken van mijn vriendin in en rond de toren, haar dag kon niet meer stuk en dat maakte mij ook heel blij.
   We logeerden iets buiten het centrum van de stad, aan de oostzijde. Via huizenruil hadden we die plek gevonden, toebehorend aan een architect en zijn gezin en zij waren al op bezoek geweest in onze villa in Indonesië. Helaas - daar hadden we niet op gerekend - waren de bewoners veelvuldig thuis en sliepen we in een tamelijk benauwde logeerkamer op een matras op de grond. Nog vervelender was dat naar hun idee het stookseizoen was afgelopen (begin mei) en de centrale verwarming al uitstond. Het was zestien graden in huis en dat is een heel verschil met de bijna dertig graden die we gewend waren in de tropen. Diverse malen hebben we opgemerkt dat het erg fris was in huis, maar zelfs de open haard ging niet aan. Wel waren ze zo goochem om mijn vriendin uit te nodigen buiten in de tuin op de trampoline te komen springen, daar word je warm van zeiden ze. Ja, dáág! Dus waren we zo min mogelijk thuis en zo veel mogelijk in de binnenstad te vinden, genoeg te doen en het vele lopen hield ons warm. Vanuit het ruilhuis zijn we voor het eerst naar de tuinen van de Franse schilder Monet gereisd in Giverny, niet zo heel ver van Parijs vandaan. We stonden er niet bij stil dat het die dag Hemelvaartsdag was, nagenoeg alle Fransen hadden vrij en ook zij gingen op pad. Dat hebben we geweten. De rij wachtenden richting kassa was minstens een kilometer lang (net als bij het van Gogh museum in Amsterdam soms) en het heeft uren geduurd eer wij naar binnen konden. En zelfs binnen in de tuinen schoot het niet echt op. Kleine paadjes en honderden bezoekers, daardoor schuifelden we stapvoets door die enorme tuin, maar mooi was het. Alle bloemen bloeiden en de bomen hadden weer vers blad. De tuin was weelderig en enigszins verwilderd, levende schilderijen zou je kunnen zeggen en later heb ik een aantal schilderijen gemaakt om dat beeld vast te houden. Met moeite hebben we foto's kunnen maken waarop geen mens te zien was. Weer thuisgekomen liet ik juist die foto's aan de architect zien met de mededeling dat wij wonderwel de enige bezoekers waren die dag. Hij geloofde het ook nog!
   Opvallend tijdens het laatste bezoek vond ik het grote aantal open ruimtes die de stad kent. Niet alleen door de brede Seine die de stad doorkruist. En de bijbehorende boulevards. Nee, vooral door de vele parken, lanen en pleinen die je in iedere wijk aantreft. Zeker wanneer de zon schijnt en het voorjaar de natuur op zijn mooist laat zien zijn die locaties een feest voor het oog. Zo konden we uren rondhangen bij de pyramide voor het Louvre museum, in de nabijgelegen tuinen, op het Île de la Cité, in Jardin du Luxembourg en in brede winkelstraten. Allemaal veel leuker dan trampoline springen, dat kan overal.
   Fascinerend in Parijs is zonder meer het ondergrondse transport, de metro. Een fijnmazig netwerk met een specifieke geur, gevoed door de rubberen banden van de wagons. Tijdens de spitsuren krioelt het van de mensen in de stations waar je kunt overstappen en waan je je in een mierenhoop. En niemand slentert, nee allen willen zo snel mogelijk op het volgende perron arriveren en opgaan in de menigte die de wagons bevolken. Gelukkig zijn de kaarten met de corresponderende lijnen en eindhaltes heel duidelijk. Om te voorkomen dat je precies de verkeerde kant op reist. En iedere keer wacht je een verrassing wanneer je bovengronds komt, elke buurt heeft een ander karakter en kenmerkende straten en gebouwen. Wel lachen wanneer je in een dorp als Amsterdam hebt gewoond en later tussen rijstvelden met een hemelsbreed uitzicht van wel tien kilometer.
Samen met een bevriende beeldhouwer had ik ooit de gewoonte om vele treinen te laten passeren en dan te zien wie er achterbleven in het metro station. Dronkelappen, muzikanten, zwervers en wij. Tussen de aankomende en vertrekkende treinen door is de akoestiek best goed om met een instrument een indrukwekkend volume te produceren. Helemaal in het gangenstelsel en daar trof je om de haverklap muzikanten aan. Na een stuk of wat treinen gemist te hebben kregen we vanzelf contact met de overkant en gebaarden de ingezetenen op dat perron om naar hen toe te komen. Jong en slordig als we toen waren werden we met gemak ook voor daklozen aangezien en zo dronken we biertjes met de anderen.
   Soms deed ik Parijs een aantal dagen om vooral films te gaan zien. Het aanbod was altijd waanzinnig groot en gewapend met de plattegrond, metrokaart en een filmladder maakte ik dan een plan om zoveel mogelijk films op een dag te kunnen meemaken. Wel moest je altijd opletten dat je naar een voorstelling met VO (Version Originale) ging, want als iets vervelend is dan is het wel de niet-Franse films die zijn nagesynchroniseerd. Tal van acteurs aan wiens stemmen je gewend bent, spreken ineens Frans met een stem die meestal niet goed bij ze past. En lekker synchroon loopt het vaak niet of net niet. Geen wonder dat doorgaans de Fransen geen vreemde talen spreken, ze weten nauwelijks hoe een andere taal klinkt. In de bioscoop en op televisie vinden zij het de normaalste zaak van de wereld dat iedereen Frans spreekt, terwijl bijvoorbeeld de Nederlanders van kinds af aan leren om ondertitels te lezen en te luisteren naar de oorspronkelijke stemmen. Het zal nooit wennen om Barack Obama, Merkel, Cameron, George Clooney, Julia Roberts enz. Frans te horen spreken, tenzij ze zelf in die taal zich uitspreken. Op televisie komt daar nog bij dat ze de originele stem op de achtergrond laten meeklinken, dat vergroot nog eens de irritatie.
   Het is mij ook overkomen dat ik ziek werd in Parijs, uitgerekend een keer dat ik per vliegtuig reisde en niet mijn ticket kon veranderen. Ik wilde enkele dagen gaan fotograferen voor een opdracht tijdens mijn studie. Klappertandend en bibberend van de koorts verbleef ik drie dagen achtereen op mijn hotelkamer, die ik gelukkig bij aankomst al had verfraaid. Op alle muren had ik ansichtkaarten geplakt met leuke onderwerpen en om het opzichtige behang enigszins te reduceren. Er zat niets anders op dan van alle hoeken en gaten in die kamer foto's te maken en zo ontstond er een kleine serie met behang, de wastafel, schoenen, vitrage en een koffer. Achteraf is het toch nog een grappige publicatie geworden op A3 formaat. Parijs van binnen gezien.
   Een hotelkamer naar je hand zetten had ik al eens geoefend in Amsterdam. Op loopafstand van mijn huis had ik een kamer voor een nacht gereserveerd in een buurthotel. Met twee gevulde koffers vertrok ik te voet en heb in die kamer allerlei jeugdherinneringen uitgestald en op de muur geplakt. Daarna ging ik in die buurt boodschappen halen en rondwandelen, ik waande mij ver van huis, op reis en toch was het heel dichtbij. Een mooie ervaring en ik kan van harte aanraden dat zelf eens te doen. Neem dan spullen van en over Parijs mee, dan hoef je niet zo ver te reizen om toch lekker weg te dromen.
Maar toch, er gaat niets boven om de stad zelf te bezoeken en te dwalen en te dromen. Je te verbazen over wat een enorme metropool het is en om te ontdekken waarom de lichtstad een rol speelt in zoveel films, boeken en in de harten van mensen.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten