Brood roept veel meer herinneringen op. Mijn moeder vertelde mij dat tijdens de oorlog onder andere brood op de bon werd verstrekt en dan ook nog slechts een half witbrood voor een heel gezin. Haar vader - mijn opa dus - had de gewoonte om dat brood ergens in Den Haag af te halen. Hij was een keer zo uitgehongerd dat hij op de terugweg naar huis alvast aan de inhoud van dat brood begon te plukken. Eenmaal thuis gekomen had hij het hele binnenwerk opgegeten en wist dat het dan ook binnenshuis oorlog zou worden. Om de confrontatie iets uit te stellen parkeerde hij het halfje wit met de lege kant naar de muur op het aanrecht, zo leek er niets aan de hand. Totdat mijn oma het brood wilde snijden en slechts een soort spons in handen had. Dan konden er alleen korsten worden gegeten, arme opa.
Mijn Amsterdamse buurvrouw maakte graag wentelteefjes en riep mij dan in mijn atelier om ze samen op te eten. Het wordt tijd dat ik zelf eens ga proberen brood op die manier te verwerken, dat is vast nog steeds een heel lekker zoet broodje.
Ik zal niet vergeten dat we als kind Pasen vierden en dan had je een uitbundig versierde stok om in een optocht mee rond te lopen. Aan die stok hing veel snoepgoed, als een ketting aaneen geregen en opgespaard tijdens de periode dat gelovigen (geef ons heden ons dagelijks brood) geacht werden te vasten. Als bekroning stak er aan het einde van die stok een brood in de vorm van een paashaas of iets dergelijks. Niet te vreten waarschijnlijk, maar leuk om te zien. Wat wel heerlijk weg hapte was een versgebakken, heel knipwit. Boterhammen met van die Mickey Mouse oren. Tijdens de puberteit werkten mijn broer en ik ieder met gemak een heel brood naar binnen, dat waren heel wat boterhammen bij elkaar. Die boterhammen beleggen deed ik het liefst zelf. Met pindakaas, worst en hagelslag en dat alles zonder boter. De hagelslag moest ik dan stevig in het zachte brood drukken, anders had ik slechts kale boterhammen. De geur en de samenstelling van boter maakte mij misselijk - nu nog steeds trouwens - en van kaas moest ik toen ook niets hebben. Dat is gelukkig langzaamaan bijgedraaid, best handig wanneer je in Frankrijk woont. Daar hebben ze 365 soorten kaas hoorde ik laatst en zou je iedere dag van het jaar een andere kunnen proeven, zo bont maak ik het echter niet. Dat brengt te veel risico met zich mee. Kort geleden maakte ik een keukenmeubel bij vrienden thuis en opende de koelkast om drinken te pakken. Een hele vieze walm kwam mij tegemoet en ik vermoedde dat er voedsel lag te rotten in die koelkast, maar ik kon niet meteen iets verdachts ontdekken. Die vrienden kwamen thuis van hun werk en vrij snel informeerde ik voorzichtig wat er aan de hand kon zijn in de buik van die koelkast. Zij kijken en oh, dat was Munster, een kaas uit het noorden van het land. Een heerlijke kaas om te eten - ondanks de stank - beweerden zij, maar voor mij was de lol er af. In Nederland en Belgiƫ schijnt die kaas stinkkaas te worden genoemd en dat vind ik zeer terecht.
Mijn ouders drongen vroeger soms aan om toch kaas op brood te eten en dan smeerde ik zoveel pindakaas daar bovenop dat je de kaas niet meer kon proeven. Opgelost. Maar met boter kon ik geen kant op. Zelfs wanneer ik met een mes de boter weg schraapte was toch het kwaad al geschied omdat de boter als een laag lijm de boterham had veranderd. Daarentegen at ik wel boterkoek en ik kon het net aan om een beschuit met boter te eten wanneer die belegd was met hagelslag of met muisjes om een pasgeboren kindje te verwelkomen.
In Aziƫ kon ik met weemoed dromen over of denken aan vers brood. In een land met voornamelijk rijst etende mensen (ook lekker trouwens) kon je soms enorm het dagelijkse brood missen. Vooral wanneer ze daar alleen maar kleffe sneetjes witbrood verkopen, zacht als een vaatdoek en opgeleukt met chemische kleurtjes, gifgroen bijvoorbeeld. Helemaal erg wanneer zelfs de korsten waren verwijderd, dan hield je werkelijk niets over dat nog op een brood leek. Langzaamaan kwamen er bakkers die goed brood gingen maken en uiteraard was ik daar heel blij mee. Al moest ik op een scooter een flink eind rijden, een knapperig vers brood bij je ontbijt daar heb je wel wat voor over.
Nu ben ik helemaal verwend. De Franse bakkerijen zijn iedere dag open (of wisselen elkaar af wat de wekelijkse rustdag aangaat) en alhoewel de keuze niet zo uitgebreid is als bijvoorbeeld in Nederland, zijn de broden overheerlijk. De plaats waar ik woon telt 3500 inwoners en minstens zeven bakkers, niet gek. Al is het maar om uit te vinden wie de lekkerste broden bakt. En zo heb ik - zoals het hier hoort - iedere dag brood op de plank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten