Schengen, een naam en een begrip waar ik vroeger niet zo bij stilstond. Dat er vrij verkeer van goederen en personen mogelijk werd binnen een aantal Europese landen sinds halverwege de jaren tachtig, dat stond mij bij. Maar zo lang je niet de grens passeerde en geen handel dreef met de buurlanden, merkte je er weinig van. En België en Luxemburg waren al heel toegankelijk. Pas toen ik vaker met een auto de grens passeerde op weg naar Zuid-Europa werd het verdrag zichtbaar. Je moest wel afremmen in het Franse grensgebied, dat was jammer (meestal reed ik die tijd 160 km per uur), maar met gepaste snelheid passeerde je dan onbemande hokjes, allerlei verkeersborden en constant geopende slagbomen. Het paspoort kon gewoon in de binnenzak of in je reistas blijven.
Het had ook iets triests. Al die banen die verloren waren gegaan (zie: 'Rien à déclarer'), door roest en verrotting aangetaste gebouwen en het ontbreken van de spanning die je vroeger kende. Net als wanneer je van West-Duitsland naar Oost-Duitsland ging met de auto, dat was reuze spannend. In de verte zag je dan een woud aan felle halogeen lampen. Prikkeldraad en wachttorens. En dichterbij komend uniformen, veel uniformen. Met grote petten. En geweren, ook dat nog. Op zeer onvriendelijke wijze werd je paspoort ingenomen en die ging dan via een primitieve lopende band naar een huisje verderop. Daar werd je heel onderzoekend aangekeken en daar werden de nodige stempels geplaatst. Ook de auto waarmee je de grens wilde passeren ontkwam niet aan een zeer uitgebreide inspectie. Dat is allemaal voorbij nu, althans in de Schengen landen. Een gevolg was wel dat er mobiele brigades in het leven waren geroepen en zo is het mij meerdere malen overkomen dat ik op een willekeurige plek - ergens in Frankrijk - door douane beambten werd aangehouden ter controle. Eentje dook dan de auto in en doorzocht alle asbakken, op zoek naar peuken met sporen van hasj of marihuana. Duitse (!) herders honden doorzochten de rest van de auto en wanneer niets werd gevonden mocht je weer verder rijden.
Door die grenscontroles ben ik wel redelijk allergisch geworden voor uniformen (ik ben ook nooit in militaire dienst geweest). Die allergie is later eens flink aangewakkerd toen ik in Azië - weliswaar onschuldig - werd aangehouden en vervolgens gedeporteerd voor een jaar. Stempels, schrijfmachines, uniformen, houten bureaus en zure gezichten bepaalden toen de sfeer. Iets om maar snel weer te vergeten.
Lastige naam ook om juist uit te spreken, Schengen. Ik ben geneigd om de Nederlandse uitspraak te volgen, net als Scheveningen, schaatsen, schoenen, scherp, scheppen en noem maar op. Maar ja, Schengen is een plaatsje in Luxemburg, het drielandenpunt met Frankrijk en Duitsland en de Luxemburgers zijn uiteraard gewend aan een heel andere uitspraak, laat staan de Fransen en de Duitsers. Dus iets als Sjengen moet het dan worden. Omgekeerd hebben zij natuurlijk de grootste moeite met onze uitspraak, keelpijn krijgen zij er van. Sommige woorden in het Nederlands lijken qua klank wel Arabisch en wie weet zijn er bewoners in het Midden-Oosten die perfect onze taal beheersen, in elk geval voor wat de uitspraak betreft.
Wanneer je niet met een auto reist, maar per vliegtuig, is het betreden van de Schengen landen nu een fluitje van een cent. Gewoon doorlopen wanneer je aankomt, niks controle. Daar staat tegenover dat belastingvrije aankopen in die landen ook verleden tijd zijn. En dus ook smokkelen, dat is weer jammer. En op de luchthaven Schiphol is een aparte hal gebouwd voor het Schengen verkeer. Met als gevolg dat je enorme lange gangen te voet moet doorkruisen om aan boord te gaan. Gezien de korte afstanden tussen de Schengen landen in Europa krijg je op Schiphol het gevoel dat je al bijna op de plaats van bestemming bent aangekomen.
Noodgedwongen maakte ik de afgelopen jaren kennis met de minder leuke kant van de Schengen verdragen. De buitengrens van het Schengen gebied wordt fanatiek bewaakt, want eenmaal binnen kun je naar allerlei andere landen reizen. Mijn partner was Indonesische en heeft daarom een visumplicht. Dat visum is maximaal 90 dagen geldig en moet van tevoren via de ambassade in het thuisland worden aangevraagd. Voor die aanvraag dien je - schrik niet - de volgende documenten te overleggen (de meeste in tweevoud): een ingevuld Schengen formulier, origineel paspoort, kopie vliegticket (een retour), brief werkgever, brief sponsor, bankafschriften sponsor, kopie paspoort sponsor, verklaring met de belofte terug te keren, twee pasfoto's en de legalisatie van de handtekening van de sponsor. Daarnaast wordt er nog een interview afgenomen met concrete vragen omtrent doel, verblijfplaats en de sponsor. Is het dossier compleet en juist bevonden, dan gaat het snel. Met twee weken heb je dan het visum binnen. Vervolgens dien je je te melden bij de vreemdelingenpolitie na aankomst in het Schengen gebied en dat kan gelukkig on line.
Is de verblijfsperiode van 90 dagen verstreken, dan dien je voor minstens 90 dagen het Schengen gebied weer te verlaten en begint de volgende ronde, zelfde procedure. Pas na meerdere keren wordt een visum verstrekt dat gedurende een aantal jaren is te gebruiken, dat scheelt hoofdpijn. Gevolg is dat ik mij - sinds ik in Europa woon en in een Schengen land - niet alleen sponsor voel voor het verkrijgen van haar visum, maar ook voor het financieel ondersteunen van de betreffende vliegmaatschappijen. Indonesië ligt nu eenmaal niet om de hoek. Plus dat wij alle twee ons een soort zeeman begonnen te voelen, 3 maanden samen en 3 maanden weg van elkaar. Dat is een heel gedoe!
Des te gekker wanneer je stil staat bij het feit dat Indonesië meerdere eeuwen Nederlands koloniaal gebied was, de grootste Islamitische provincie denkbaar. Het zou op zijn minst een verontschuldigend gebaar zijn om inwoners van Indonesië op soepeler manier binnen te laten. De Engelsen doen dat wel wanneer het inwoners van Singapore en Maleisië betreft en misschien nog voor tal van andere landen waarvan zij de bezetter waren in het verleden.
Uiteraard keken we uit naar een bevredigende oplossing en na veel speurwerk on line werd die gevonden. Niet via Nederland, indien je die weg bewandelt moet je aan erg veel voorwaarden voldoen en ook nog op lange termijn. Dan ben je zo 3 visa binnenkomsten verder. Nee, het was beter om de Franse weg te bewandelen, temeer daar we ook meenden onze verblijfplaats daar te hebben gevonden. Trouwen - wanneer de benodigde papierwinkel in orde zou zijn - was de beste oplossing en bood mijn partner de mogelijkheid om een vergunning voor langdurig verblijf te ontvangen. Gezinshereniging heet dat. Die procedure verloopt dan - na overlegging van de huwelijksakte - via de Franse ambassade in Jakarta en zo had zij op redelijk korte termijn terug gekund via een enkele reis deze kant op. We waren er nog niet, maar de vooruitzichten waren gunstig. Dat was in elk geval een voorlopige troost voor onze zeeman's harten. Inmiddels is die relatie voorbij. Onder druk van familieleden die haar kostte wat het kostte in haar thuisland wilden houden is zij gezwicht en weer ondergedompeld in een traditionele en Islamitische omgeving. De moderne en ambitieuze vrouw die ik aan mijn zijde had is opgelost en verdwenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten