maandag 28 april 2014

Beeldend kunstenaar














Het gebeurde niet vaak - enkele interviews en artikelen daargelaten - dat ik als beeldend kunstenaar mijn beweegredenen en drijfveren aan een grotere groep mensen kon ventileren, dus grijp ik hier mijn kans. Alhoewel voor mij voorop blijft staan dat het grootste deel van het beeldende werk voor zich moet spreken. Des te leuker is het om te horen hoe kopers na verloop van tijd een eigen verhaal hebben bij het werk dat zij van jou hebben aangeschaft. Toch blijkt, wanneer je tal van catalogi inziet en ook zelf allerlei vragen op je af ziet komen, dat redelijk veel mensen behoefte hebben aan onderbouwing van het werk dat ze zien of gaan zien of hebben gezien. Lastig is het om zo een relaas af te steken gedurende een opening van je tentoonstelling, dat verveelt al snel en wiebelend van het ene op het andere been kijken de bezoekers dan naar de tafels met heerlijkheden en naar de aanwezigen om te zien of ze enkele bekenden aantreffen. De afgelopen jaren loste ik dat op door kort en krachtig te zijn. Ik las regel voor regel mijn meest recente aankoopbon van de supermarkt voor met de conclusie dat kunst over het dagelijkse leven gaat en het dagelijkse leven over kunst. Ook kunstenaars houden - net als de kunstliefhebbers - van goed eten en drinken. En soms opende ik met een installatie. Geluid, licht en objecten namen dan vanzelf die taak van mij over.
   Maar goed, hoe zit dat nou met die scheppingsdrang. Zweten, zwoegen en werk maken, waar veelal geen hond op zit te wachten. Tenminste wanneer het niet je bedoeling is alleen maar de eventuele kopers te behagen. Dat zou kunnen, maar zo werk ik niet. Geen traditionele landschappen, zwoele naakten of gewoon wild geschilderde abstracte taferelen. Het begon lang geleden, als kind eigenlijk. Met papier en materiaal dat afgaf, zoals pennen, potloden en verf, interesseerde het mij om plattegronden te tekenen. Hoe je kamer er uitziet. Op welke manier je een gebouw zou kunnen neerzetten, welke straatpatronen je interessant vindt en meer in die richting. En ik verzamelde op onderwerp ansichtkaarten, van steden, landschappen, kunst en architectuur. Om mijn kleine wereld in kaart te brengen, te rubriceren en in gedachte te kunnen gaan reizen. Naast dat ik ook Donald Duck en andere eendjes heb getekend. En op de katholieke lagere school braaf religieuze boekjes heb zitten kleuren, lachen! Dan breekt de tijd aan, na wat oriënteren, grote meesters te kopiëren of te bestuderen en je af te vragen wat hen nou bezighield om tot dat soort werk te geraken. Een interessante bezigheid en leerzaam bovendien. Door een zeer boeiende tekenleraar die heel veel wist, heel veel kon en prachtig schreef, raakte ik voor het eerst geïnteresseerd in kunstgeschiedenis. Hij verzorgde een avond opleiding, eveneens voor tekenleraar. Vol vuur wist hij de geschiedenis aan de hand van lichtbeelden weer tot leven te wekken. En van hem leerde ik eveneens etsen, zeefdrukken, stillevens tekenen en mijn eigen handschrift ontwikkelen.
   Aanvankelijk was een van mijn favoriete kunstenaars Paul Cézanne, een soort voorloper van het kubisme en een kunstenaar die het impressionisme achter zich had gelaten. Naar aanleiding van zijn werk heb ik met vreugde buiten geschilderd en getekend, ook in Zuid-Frankrijk. De overdaad aan daglicht, de ruimtelijkheid die ik aantrof en de bijna altijd waaiende wind in de Provence stimuleerden enorm om  materialen te onderzoeken en te proberen hetgeen wat ik zag in beeld te vangen. Traditioneel in zekere zin, maar nuttig was het wel. Met zacht pastelkrijt probeerde ik de nerveus bewegende bomen en struiken vast te leggen. Met een gewoon potlood maakte ik heel gedetailleerde tekeningen van kastelen en de omliggende tuinen. Of kleine studies van bloemknoppen die op springen stonden.
   En in dezelfde periode kreeg ik jarenlang les 's avonds op een vervolgopleiding voor tekenleraar. Daar tekenden we portretten, schetsten we modellen in allerlei houdingen, schilderden we in vrije technieken, leerden we stereo metriek en kalligrafie. Een waslijst aan disciplines moesten we doorlopen en onder de knie krijgen. Pas later ontdekte ik het gemak ervan. En dan komt het moment dat je moet proberen om bijna alles weer te vergeten. Om een blanco start te kunnen maken. Tekenleraar ben ik in elk geval niet geworden, nou ja heel eventjes. Boeiender, maar veel moeilijker ook is het om je eigen weg te vinden en net als een kind weer allerlei ontdekkingen te doen. Niet bang te zijn voor mislukkingen. Te durven experimenteren aangaande materiaal, onderwerp, formaat en ruimtelijkheid. Piet Mondriaan - die ik enorm bewonder wat zijn werk betreft - beweerde dat je eerst destructief moet zijn, chaos creëren en van daaruit opbouwen. Nou, dat is hem heel goed gelukt wanneer je de ontwikkelingen in zijn werk ziet. Dat geldt ook voor Joan Miro. In Barcelona hangen werken die hij op hoge leeftijd heeft gemaakt en die een eenvoud en kracht hebben om jaloers op te worden. En zo zou je een boek kunnen vullen met treffende voorbeelden van wat kunstenaars allemaal gemaakt hebben, maar dat doe ik hier niet en dat is natuurlijk al op talrijke manieren gedaan. Alleen effe Henri Matisse noemen, want dat vind ik heel indrukwekkend werk en ja, Andy Warhol natuurlijk, Francis Bacon, Freud en nu voel ik al dat ik nog honderden andere kunstenaars moet gaan noemen, ook jongere en nog levende, zo boeiend is ons vak. Maar laat ik mij nu beperken tot mijn eigen drijfveren en ervaring.
   Mijn werk kwam pas goed op gang toen ik geen andere dingen meer aan mijn hoofd had, de bijzaken waar ik echter wel mijn brood mee verdiende. Zoals grafische vormgeving. Dat was leuk en hard werken, verdiende goed, maar ik was altijd bezig voor anderen en mijn eigen ontwikkeling haperde daardoor. Alsof je in een sneltrein zat die niet stopte bij de stations waar je eigenlijk uit wilde stappen. Dat moest veranderen. En veranderde ook. Op een dag besloot ik het ontwerp bureau een halt toe te roepen en slechts een enkele opdracht aan te houden om zeker te weten dat ik brood op de plank had. Dat besluit werd gevoed door mijn alleraardigste en kordate agente die ik tezelfdertijd ontmoette. Zij zette zich geweldig in om mijn werk onder de aandacht te brengen en dat compenseerde al vrij snel het loslaten van grafisch ontwerp werk. Pas toen ging ik los en ontstonden er series met tal van plattegrond schilderijen, allerlei thema's van bovenaf gezien. Zo ontdekte ik, al doende, dat je mijn werk met een gerust hart kunt draaien. Gaf niks wanneer de hangrichting anders was dan de richting waarin het werk was geschilderd, sterker nog, dat verandert je standpunt als toeschouwer op verrassende wijze. En dat geldt nog steeds. Heel regelmatig probeerde ik het bovenaanzicht los te laten, om te veranderen. Dat lukte en toch komen die vogelvlucht schilderijen steeds weer terug, een virus wellicht. Of het nou om mensen en ontmoetingen gaat, stillevens (de desktop serie) of interieurs. Ik heb mij ermee verzoend en wie weet zien anderen wat ik niet zie, het is herkenbaar voor mijn manier van werken en denken.


   Like pedestrians who walk without any certain destination, Wigman mapped his personal travel in reading reality. This mapping is not only done by the mind that formulates concepts, but also involving the body and soul that has desire, dreams, and enjoying the complexity of signs. The result is a map that describes structure and its subconscious level at the same time: a map that paradoxically reveals what cannot be mapped. 
   Wigman’s art is a poetic cartography which compiles the power of design, the richness of literary content, and the charm of poetry.      


   Arif Bagus Prasetyo, curator, alumni IWP University of Iowa, United States

Geen opmerkingen:

Een reactie posten