zondag 6 april 2014

Ziekenhuis


Een plek waar je liever niet heengaat, tenzij je er werkt wellicht. Niet op bezoek en helemaal niet om zelf in een bed te belanden of anderszins behandeld te moeten worden. Maar soms ontkom je daar niet aan. Alleen de lucht al. Een mengsel van opgewarmd eten en ontsmettingsmiddelen. Verdorde snijbloemen in sterk geurend water. Gebrek aan frisse lucht. En de geluiden die je in het gewone leven niet ervaart. Rammelende pisflessen (alhoewel die nu van papier-maché of plastic zijn geloof ik, stil en alleen maar stinkend). Zoemende klapdeuren. Veel rinkelende telefoons. Haastige voetstappen. Zuchtende en steunende patiënten en ga zo maar door.
   Helaas spreek ik uit eigen ervaring, al was dat lang geleden en er zal vast het nodige veranderd zijn. Ik moest en zou aan beide knieën worden geopereerd door een orthopedisch chirurg. Kraakbeen dat aanwezig had moeten zijn was verdwenen en zorgde voor behoorlijk serieuze klachten. Omdat ze eerst een knie deden en na genezing pas de andere, was ik flinke tijd onder de pannen. Een maand of drie was ik patiënt in hun huis en daarna nog een hele tijd in mijn eigen huis. Maar goed, het leven temidden van soortgelijke patiënten schept wel een band en door de aandoeningen op mijn afdeling kwam niemand te overlijden, das al een zorg minder. Ik deelde een kamer met vijf andere mannen, ieder met hun eigen sores waar je niet al te grondig naar moest luisteren om voor jezelf de stemming er in te houden. Een kamergenoot ontplofte regelmatig indien hij een andere kleur pillen kreeg dan hij gewend was, niet wetend dat het een placebo was. De spiechiater, zo zei hij, had iets anders voorgeschreven en zo hadden de placebo's niet meer het gewenste effect, namelijk hem kalmeren.
Ik lag in een hoek van die grote kamer en mijn toenmalige partner bracht nagenoeg iedere dag weer iets mee uit mijn eigen omgeving om het ziekenhuisleven te verfraaien. Eerst een bandrecorder en koptelefoon, paste net op het nachtkastje. Langzaamaan steeds meer geluidsbanden, die moesten dan in een kartonnen doos onder het bed. Toen mijn schildersezel en enkele doeken. En natuurlijk verf en kwasten. En boeken om te lezen, want daar was wel voldoende tijd voor. De kamergenoten waren zelf tevreden met een tijdschrift en een bosje bloemen onder handbereik, dus die volgden met argusogen wat ik daar in die hoek uitspookte. Een voorloper van Google Streetview, geen privacy en ik kon onmogelijk mijn gezicht vervagen. Op het moment dat het geloer knap irritant begon te worden kwam een patiënt van een andere kamer binnengereden in een rolstoel. Hij zag mijn verzameling huisraad en ander spul en vroeg of ik niet zijn kamergenoot wilde worden. Een tweepersoons kamer nog wel, dat klonk heel aantrekkelijk en ik ging op zijn aanbod in. Spoedig werd ik met bed en al verhuisd en lag ik naast hem op de kamer, aan de raamkant. Er waren wel voorwaarden aan die verhuizing verbonden. Rond het middaguur kwam zijn vrouw op bezoek, dan moest ik het niet over zijn vriend hebben en de avonden kwam zijn vriend op bezoek, dan moest ik het niet over zijn vrouw hebben. En hij had het na veel stampij voor elkaar gekregen dat hij mocht roken op de kamer. Wel, een duidelijke instructie waar goed mee te leven viel, ook al was ik kort tevoren gestopt met roken. Zijn vriend die een café had, bracht 's avonds altijd twee literflessen bitter lemon mee, mijn buurman maakte op mij een dorstige indruk. Maar wanneer hij zichzelf inschonk deed hij dat altijd met beide flessen tegelijkertijd, dat maakte mij nieuwsgierig. Bleek in de ene fles echte bitter lemon te zitten en in de andere klare jenever. Proost!
   Over drank gesproken, na verloop van tijd kwam ik er achter dat 's avonds na het bezoekuur menig patiënt deelnam aan een gemoedelijke bijeenkomst in een grote hal. Ter opluistering van het geheel ging er een pocketfles drank in de rondte met whisky of cognac. Het consumeren van alcohol was niet toegestaan op onze afdeling. Regelmatig verscheen er een dienstdoend nachthoofd op een step en die betrapte het gezelschap op het nuttigen van drank. Ze bekeek het nietige flesje, telde het aantal neuzen, wel vijftien en zei ok, dit kan geen kwaad. Zij kon niet weten dat iedere vijf minuten een van de deelnemers naar zijn kamer vertrok om de voorraad aan te vullen. In hetzelfde gezelschap vatte ik het plan om wedstrijden te gaan organiseren 's nachts. Met rolstoelen en brancards zouden we dan snelheidsrecords gaan breken, we hadden toch allemaal al iets anders gebroken, daar kon nog wel iets bij. Zo gezegd, zo gedaan en met grote lol werd een van de lange gangen meerdere keren benut als racebaan. Wanneer je op een brancard lag moest je roeien met krukken en proberen te winnen van de tegenspeler in een rolstoel. Wat de beloning was kan ik mij niet meer herinneren, maar misschien was de kick van het racen al voldoende. Wel staat mij de herrie nog bij wanneer je met je brancard langs de radiatoren schuurde, dat maakte indruk.
   Samen met mijn buurman op de tweepersoons kamer maakte ik kennis met broeder Theo. Die deed alleen nachtdiensten en was erg aardig. Ik vroeg hem wat hij zoal deed een hele nacht. Naast medicijnen uitdelen en patiënten checken ging hij om iets van twee uur 's nachts dineren. Dat eten kookte hij zelf thuis voordat hij naar zijn werk ging. Saai vond hij het wel om alleen te eten en wij stelden onmiddellijk voor om hem gezelschap te gaan houden. Dat bewoog hem ertoe om grotere hoeveelheden te gaan koken en hij nodigde ons uit samen de maaltijd te nuttigen. Vroeg in de ochtend verzorgde hij het ontbijt voordat de dagploeg arriveerde. Het werden leuke, maar enerverende nachten, want doorgaans werd je 's morgens om zeven uur al door Theo gewekt voor dat ontbijt. Dus na enkele nachten liet Theo ons begripvol iedere ochtend met rust, dan maar geen ontbijt, maar brunch. En zo gebeurde het herhaaldelijk dat een verpleegkundige met de behandelende artsen binnenstapte en wij nog lagen te ronken, ongewassen, zonder ontbijt, maar wel met een aangename nacht achter de rug.
   Om de werksleur van Theo nog iets meer te doorbreken hadden mijn buurman en ik op een keer een geintje uitgehaald. Tegen onze kamerdeur aanleunend bouwden we aan het begin van de nacht een stapel van allerlei attributen die nogal geluid kunnen maken. Metalen bekkens, drinkbekers en wat we nog meer voor handen hadden. De voorpret was enorm, we gierden al van het lachen. Nadat de wankele toren voldoende hoog werd bevonden drukten wij op de bel voor assistentie. Theo kwam redelijk snel ter plekke, opende de deur en een hels lawaai weerklonk door de holle gangen van onze afdeling en wij schaterlachten daar bovenop. De hele afdeling werd opgeschrikt, lag accuut wakker en dat vond Theo natuurlijk minder geslaagd. Toch hebben we ook die nacht samen gedineerd, hij kon het achteraf wel waarderen.
   Mijn partner kwam trouw iedere avond op bezoek en dook weg achter mijn bed wanneer een verpleegkundige aankondigde dat het bezoek afscheid moest nemen. Wanneer het stil werd op de afdeling ging zij naar verschillende kamers om bestellingen op te nemen. Dan klom zij in mijn kamer door het raam naar buiten - wij lagen op de begane grond - en ging op weg naar de avondwinkel. Een half uur later kwam zij terug met bier, zoute haring, snacks, rookwaar, wijn en dergelijke. Naar mijn idee hebben die terugkerende inkopen 's avonds enorm bijgedragen aan snellere genezing van de patiënten om mij heen. Meestal bleef zij hangen tot na middernacht en soms rolde zij mij naar afgelegen kamers die gerenoveerd moesten worden. Daar konden we dan ongestoord onze draad qua seksleven weer eens oppakken en vervolgens verdween zij weer door hetzelfde raam in mijn kamer.
   Op een dag kregen we bezoek van een tandarts, die ook patiënt was en op de zaal lag waar ik begonnen was. Hij hoorde en zag dat mijn buurman rookte en dat sprak hem erg aan. De regels aan zijn laars lappend belde hij regelmatig een verpleegkundige om te zeggen dat hij zijn behoefte wilde doen, met als gevolg dat rond zijn bed de gordijnen werden dichtgeschoven. Enkele minuten later zag je dan grote rookwolken opstijgen vanuit zijn afgeschermde ruimte, totdat een mede-patiënt aan de bel trok. Hij nam mij een keer mee uit om het ziekenhuis een beetje te verkennen en duwde mij in mijn rolstoel door tal van lange gangen. Gezamenlijk bezochten we eerst de kraamafdeling op een hoog om de verse moeders te feliciteren met hun pasgeboren kroost. Dat was leuk om te doen. Daarna ontdekten we een lift die wij nog niet eerder hadden gezien en gingen met die lift naar de hoogste verdieping. Dat was de zolder van het ziekenhuis en daar ontdekten we interessante spullen. Afgeschreven kamerjassen, sanitaire producten en aangetast serviesgoed. Vanzelfsprekend namen we wat souvenirs mee om onze eigen bezoekers te verblijden en dat werkte. Het is niet bij een uitstapje gebleven, we wisten nu de weg.
   Mijn rokende biseksuele buurman mocht eerder naar huis dan ik. Logisch want hij verbleef al een half jaar in onze kamer. Als inruil stapte een warme bakker naar binnen met een enorme snor. Een soort harige lineaal onder zijn neus. Maar aardig en humoristisch was hij. Na enkele dagen zag hij - net als ik - dat de tram iedere vijftien minuten ons kamerraam passeerde en dan stopte bij een halte vlakbij. Zo konden wij op ons gemak de passagiers bestuderen, terwijl omgekeerd zij ons niet konden zien door de filterende vitrage die voor onze ramen hing. Op een dag besloten we om de vitrage opzij te schuiven, nu konden de passagiers ons wel zien. Ieder moment wanneer een tram bij de halte stilhield, ging de bakker voor het raam langs ijsberen en hing ik als een aap te schommelen in de stellage die ze rond mijn been houden gebouwd. Keek een nietsvermoedende passagier op zij naar ons, dan schrokken ze zich een hoedje en keken dan heel snel weer recht voor zich. Waarschijnlijk denkend dat wij op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis verbleven. De dag vloog om op deze manier.
   En zo gebeurde het dat ik ook terug naar huis mocht, ik werd ontslagen. Dat klinkt raar wanneer je niet in het ziekenhuis hebt gewerkt, maar het betekent natuurlijk dat je weer vrij man bent. Gedurende opname was het niet toegestaan om het ziekenhuis te verlaten of je moest een papier ondertekenen dat je geheel op eigen verantwoording de deur was uitgelopen. Mijn kamergenoot na de warme bakker heeft dat gedaan en kwam straalbezopen 's nachts terug uit het café, met zijn krukken in de rondte zwaaiend. Ik moest af en toe dekking zoeken totdat hij eindelijk in bed lag.
Door het verblijf van drie maanden en de efficiënte bezorgservice van mijn partner toen, was mijn voorraad spullen enorm gegroeid. Een personenauto zou geen uitkomst bieden om alle bezittingen weer te retourneren. Dus huurde zij een bestelauto met 10 m3 laadruimte zodat we alles in een klap mee konden nemen. Wij woonden toen in een hele lange en hoge galerij flat en het eerste wat ik toen deed was met de lift naar de hoogste etage gaan (nu zonder de tandarts). Van daaruit ging ik door een deur het dak op en met elleboog krukken hinkte ik richting de dakrand. Niet om te springen, maar om heel diep adem te halen en om 360 graden in de rondte te kunnen kijken. Zo voelt het dus om ontslagen te zijn, althans uit een ziekenhuis. Niet door je werkgever, dan kun je beter wat verder van die dakrand vandaan blijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten